Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4395/GA, 2 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4395/GA

betreft: [klager] datum: 2 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam
Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. B.P.S. Heinrici, en dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. klagers plaatsing op de GVM-lijst, de aan klager opgelegde maatregelen horend bij het risicoprofiel ‘hoog’ terwijl klager op de GVM-lijst staat met het risicoprofiel ‘verhoogd’ en het niet maandelijks uitreiken van een beschikking aan klager met
betrekking tot de opgelegde maatregelen naar aanleiding van zijn plaatsing op de GVM-lijst (IJ-2015-000829, IJ-2015-000862, IJ-2015-000900, IJ-2015-000954);
b. het niet tijdig versturen en ontvangen van poststukken en het niet mogen invoeren van een markeerstift (IJ-2015-000863, IJ-2015-000952);
c. het niet ontvangen van de aan klager toegestuurde naaktfoto’s (IJ-2015-000951);
d. het niet in de gelegenheid worden gesteld telefonisch contact op te nemen met de raadsman (IJ-2015-000878);
e. klager van de deelnemerslijst voor de fitness verwijderen wegens het missen van een sportmoment (IJ-2015-000879).

De beklagcommissie heeft ten aanzien van onderdeel a. het beklag ongegrond verklaard voor zover het ziet op het risicoprofiel van klager en gegrond verklaard zonder tegemoetkoming voor zover het ziet op het niet maandelijks uitreiken van een
beschikking, en heeft het beklag voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft in grote lijnen beslist op het beklag, maar niet op alle door klager aangevoerde punten. Klager heeft geen
tegemoetkoming gekregen en de maatregelen duren nog steeds voort.
Ten aanzien van onderdeel a: de plaatsing op de GVM-lijst is onterecht. Het is gebaseerd op gedateerde incidenten, uit de periode dat klager nog in een inrichting op Bonaire verbleef. Zo zou klager daar een hek hebben willen doorknippen, maar dat was
niet het geval. Dat is ook nooit gerapporteerd door de begeleiders die daar werkzaam waren. Om dit te bewijzen heeft klager het penitentiair dossier opgevraagd bij de inrichting op Bonaire. Ook klopt het niet dat klager camera’s heeft gesaboteerd. Het
is onduidelijk of aan klager de status ‘hoog’ of ‘verhoogd’ is toegekend. Op klagers kopie van het Operationeel Overleg stond dat aan hem de status ‘verhoogd’ was toegekend, maar hij kreeg maatregelen opgelegd die hoorden bij het risicoprofiel ‘hoog’.
Een paar dagen later kwam de directeur met een nieuwe beschikking waarop stond dat aan klager de status ‘hoog’ was toegekend. De maatregelen horend bij het risicoprofiel ‘hoog’ zijn toegepast. Klager wil hiervoor gecompenseerd worden. De toegepaste
maatregelen zijn nu pas enigszins beperkt. Er loopt nog een beroepszaak met betrekking tot de opgelegde maatregelen.
Ten aanzien van onderdeel b: klager moet steeds twee weken wachten op zowel zijn inkomende als uitgaande post en dat is onredelijk. Klager wilde ook een markeerstift invoeren maar dit mocht niet. Tegen hem was niet gezegd dat er een stift was
binnengekomen.
Ten aanzien van onderdeel c: zowel klager en zijn advocaat als de directeur hebben de toegestuurde foto niet gezien, dus er kan geen oordeel gegeven worden over het aanstootgevend zijn daarvan. In de inrichtingswinkel wordt ook gewoon de Playboy
verkocht.
Ten aanzien van onderdeel d: er is kennelijk een afspraak gemaakt, maar het probleem is dat het niet goed is doorgegeven aan het personeel. Als klager vraagt om te bellen wordt het niet toegestaan.
Ten aanzien van onderdeel e: klager was in gesprek met het afdelingshoofd over het telefoneren met zijn advocaat. Dat viel toevallig samen met het fitnessmoment. Klager heeft dat bij het afdelingshoofd aangegeven, maar volgens het afdelingshoofd zou
dat
wel goed komen. Klager werd echter van de deelnemerslijst voor de fitness afgehaald en pas na maanden mocht hij weer fitnessen. Klager heeft het beklag laat ingediend, omdat hij heeft gewacht op het overleg tussen het afdelingshoofd en de
sportinstructeur.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten aanzien van onderdeel a: de plaatsing op de GVM-lijst is geen beslissing van de directeur, evenals het toekennen van een status aan een
gedetineerde. Op grond van de GRIP-rapportage legt de directeur, na afweging, maatregelen op. Er is geen reden om aan de informatie van het GRIP te twijfelen. Inmiddels is deze informatie wat gedateerd, om die reden heeft de directeur ook niet het
gehele pakket aan maatregelen opgelegd. Klager doet het best goed in de inrichting. Hij krijgt redelijk veel vrijheid. De maatregel tot screening van zijn bezoek is opgeheven. Aan klager is de status ‘hoog’ toegekend.
Ten aanzien van onderdeel b: veertien dagen is lang en niet gebruikelijk. Wellicht was er sprake van een postpakket, dat gaat via het bad. De reguliere post duurt een paar dagen.
Ten aanzien van onderdeel c: de directeur gaat er vanuit dat wel sprake was van aanstootgevende naaktfoto’s.
Ten aanzien van onderdeel d: de directeur heeft eerder in een e-mailbericht aan het team onderstreept dat met klager een regeling is afgesproken. Aan de andere kant is het niet zo dat wanneer klager aangeeft te willen bellen dit ook per direct mogelijk
is. Het komt niet altijd uit. Bovendien is er sprake van een tijdsverschil met Bonaire, daarom is er een tijdspanne. De directeur is niet gelijk verantwoordelijk als klager een keer wordt geweigerd om te bellen.
Ten aanzien van onderdeel e: dit is al lang geleden en is niet meer actueel. Klager sport voldoende. Als het daadwerkelijk is gegaan zoals klager stelt, had dit opgelost moeten worden.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Voor zover klager klaagt over de plaatsing op de GVM-lijst geldt dat dit geen beslissing is van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.
De beroepscommissie zal klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Voor wat betreft het risicoprofiel en de bijbehorende maatregelen overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden
verklaard.

Het beroep is voorts gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet maandelijks uitreiken van een beschikking. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de beslissing
van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook in zoverre gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toekennen.

Ten aanzien van onderdeel b., c. en d. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel e. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit het verhandelde ter zitting maakt de beroepscommissie op dat klager door de sportinstructeur van de deelnemerslijst voor de fitness is afgehaald nadat hij een les had gemist doordat hij in gesprek was met het afdelingshoofd. De beroepscommissie is
van oordeel dat het in het onderhavige geval onredelijk was om klager van de deelnemerslijst af te halen, waardoor het enige tijd duurde voordat hij weer aan de fitness kon deelnemen. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de
uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. voor wat betreft het risicoprofiel en de bijbehorende maatregelen ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart het beroep voor
wat betreft het niet toekennen van een tegemoetkoming gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=. De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in
zijn beklag ten aanzien van zijn plaatsing op de GVM-lijst.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b., c. en d. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel e. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 5,= wordt toegekend.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. J.D. den Hartog, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 2 juni 2016.

secretaris voorzitte

Naar boven