Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1486/GV, 23 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1486/GV

betreft: [klager] datum: 23 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Faouzi, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M. Faouzi, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen met als voorwaarde een locatiegebod en –verbod, dat door middel van GPS/EC wordt gecontroleerd.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het beroep richt zich tegen de aan het verlof verbonden voorwaarde dat klager een enkelband dient te dragen. Deze voorwaarde is op geen enkele wettelijke grond gebaseerd. Voor klager is onduidelijk op
welke gronden deze voorwaarde is gebaseerd. In de Penitentiaire maatregel noch in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) worden nadere regels gesteld over de voorwaarden als bedoeld in artikel 26, derde lid, van de Pbw.
Klager wil zijn beroep mondeling toelichten. Voor klager is het van essentieel belang om het verweer van de selectiefunctionaris te bestrijden. Voorts is zijn belang om te worden gehoord groot, gelet op de toekomstige verloven en klagers
voorwaardelijke
invrijheidstelling.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 19 april 2016 heeft klager een verzoek om algemeen verlof ingediend. Het Openbaar Ministerie, de politie en de reclassering hebben onder voorwaarden positief geadviseerd. De
vrijhedencommissie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer heeft op basis van deze adviezen positief geadviseerd met bijzondere voorwaarden die worden gecontroleerd door middel van elektronische controle. De reclassering heeft aangegeven dat
hierop een uitzondering kan worden gemaakt om klager in de gelegenheid te stellen een bezoek te brengen aan zijn ernstig zieke oma. Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt, dat de beslissing op onjuiste gronden is genomen. Op grond van artikel 5,
tweede lid en artikel 7, tweede lid, van de Regeling kunnen aan het verlof bijzondere voorwaarden worden gesteld. De Regeling vindt haar wettelijke basis in artikel 26 van de Pbw.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord af. Gelet op de brief van 17 mei 2016 van het secretariaat van de Raad hadden klager en zijn raadsman tot drie dagen na
toezending op 1 juni 2016 van het verweer van de Staatssecretaris de gelegenheid hierop schriftelijk te reageren. Binnen deze termijn is geen reactie ontvangen. Op 7 juni 2016 verzoekt klager andermaal om te worden gehoord. Ook dit verzoek wijst de
beroepscommissie om bovenvermelde reden af.

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van 14 dagen. De fictieve einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 7
november
2016.

Het beroep richt zich tegen de aan het algemeen verlof verbonden voorwaarde van een enkelband (GPS/EC). Klagers stelling dat een wettelijke grondslag hiervoor ontbreekt, moet worden verworpen. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Regeling in
verbinding met artikel 26, derde lid, van de Pbw kunnen aan het verlof voorwaarden worden verbonden. Gelet op de aard van de overige voorwaarden (een locatiegebod en – verbod), kan de voorwaarde deze te controleren met een enkelband niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 23 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven