Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1031/GB, 12 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

 

Nummer:    17/1031/GB

 

Betreft:       […]                                                                               datum: 12 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. van ‘t Land, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 maart 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
 

1.  De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard

2.  De feiten

Klager is sedert 5 april 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Grave. Op 26 januari 2017 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt

3.  De standpunten

3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen. Klager had in de p.i. Dordrecht geplaatst willen worden. Anders dan de selectiefunctionaris stelt, had de gevangenis van de p.i. Dordrecht voldoende capaciteit. Andere gedetineerden zijn immers ook geselecteerd voor en geplaatst in de gevangenis van de p.i. Dordrecht. Klager heeft voorts wel een tweede en derde voorkeur doorgegeven aan diens casemanager en hij wist niet dat deze niet zijn opgenomen in het selectieadvies van 19 januari 2017. Het selectieadvies is dan ook onvolledig.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Tijdens de selectieprocedure heeft klager slechts de p.i. Dordrecht als voorkeur opgegeven. Dit blijkt ook uit het selectieadvies van 19 januari 2017, waarmee klager destijds akkoord is gegaan. De gevangenis van de p.i. Dordrecht kende een wachtlijst. Omdat een gedetineerde niet langer dan noodzakelijk in een h.v.b. dient te verblijven, is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Vught. Klagers vestigingsadres te Sint Willebrord ligt op een redelijke afstand van de p.i. Vught.

 

4.  De beoordeling

4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld en – gelet op de fictieve einddatum van zijn detentie – nog niet in aanmerking komt voor verdere detentiefasering,  kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadvies komt naar voren dat klager de gevangenis van de p.i. Dordrecht als voorkeur heeft opgegeven. Klager heeft ingestemd met dit advies, – waarin overigens geen andere inrichtingen als optie zijn opgenomen – zodat de selectiefunctionaris af heeft kunnen gaan op de informatie als vermeld in dit advies. Dat klager thans aanvoert dat het selectieadvies incompleet is, kan daar niet aan afdoen. De beroepscommissie ziet voorts geen aanleiding om te twijfelen aan de inlichtingen van de selectiefunctionaris dat de gevangenis van de p.i. Dordrecht ten tijde van klagers overplaatsing onvoldoende capaciteit had en de toelichting die daarbij is gegeven. Klagers vestigingsadres ligt niet op een kennelijk onredelijke afstand van de p.i. Vught, zodat ook dat geen bezwaar kan vormen voor de plaatsing van klager in de gevangenis van de p.i. Vught. Plaatsing van klager in een regime van beperkte gemeenschap is, zoals hiervoor vermeld, passend bij de fase van detentie van klager. Klager heeft niet weersproken dat hem in Vught de mogelijkheid is gegund om hele dagen te werken. Alles bijeen genomen heeft de selectiefunctionaris de bestreden beslissing in redelijkheid kunnen nemen. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 12 september 2017.

 

 

 

 

 

 

                 secretaris                                                      voorzitter

Naar boven