Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1290/GB, 21 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1290/GB

Betreft: [Klager] datum: 21 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. Faouzi, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 maart 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 juni 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel. Op 2 december 2015 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zoetermeer.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is in strijd met het recht en met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Daarnaast is voornoemde beslissing op onjuiste gronden genomen. Klager bestrijdt
het uitgangspunt van de selectiefunctionaris dat klager in zijn gedrag heeft laten zien dat hij zich niet aan afspraken kan houden en problemen heeft met zijn woedebeheersing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. De directeur van de locatie Zoetermeer heeft in het selectieadvies van 14 maart 2016 negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek, omdat er geen vertrouwen is in
een goed verloop van deelname aan een p.p. wegens het herhaaldelijk niet nakomen van afspraken. Daarnaast is klager meermalen geadviseerd een ander verlofadres op te geven, maar klager weigert dit. De reclassering geeft aan dat zij gelet op het
ontkennen van het delict geen inschatting kan maken van het recidiverisico en het risico op letselschade. Voorts volgt uit het onderzoek van de reclassering dat sprake is van complexe problematiek op diverse leefgebieden. Zo zijn gedurende zijn
detentie
klagers beperkte frustratietolerantie en agressieregulatie op de voorgrond komen te staan. Deze beperkte vaardigheden kunnen een belemmering voor succesvolle re-integratie vormen. De reclassering acht een behandeling noodzakelijk. Verder vindt de
reclassering het door klager opgegeven verlofadres niet ideaal, zowel wat de locatie van het adres betreft als vanwege het feit dat de bewoner heeft verklaard klager niet te willen begeleiden. De politie heeft negatief geadviseerd over dit adres, omdat
daarop verdenkingen van een wietdrogerij rusten en omdat de bewoner bekend is met antecedenten. Daarnaast zijn over dit adres honderden meldingen bij de politie binnengekomen.

Redengevend voor de bestreden beslissing waren volgens de selectiefunctionaris ook de volgende gegevens m.b.t. het detentieverloop. Van 29 oktober 2015 tot 2 december 2015 heeft klager in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel verbleven. In deze periode
is
klager twee keer aangesproken op zijn gedrag omdat hij afspraken niet nakwam, weinig gemotiveerd was en niet te traceren was omdat zijn enkelband niet tijdig was opgeladen. Uit dit gedrag blijkt dat klager de verantwoordelijkheid van het verblijf in
een
z.b.b.i. niet aan kan. Op 2 december 2015 is klager dan ook wegens zijn grensoverschrijdende gedrag geplaatst in de gevangenis van de locatie Zoetermeer. In de locatie Zoetermeer is klager wederom tweemaal disciplinair gestraft wegens
grensoverschrijdend gedrag. Corrigerende gesprekken met klager lijken niet te werken. Gelet op het voorgaande komt klager nog tekort op de aspecten genoemd in artikel 7, derde lid, van de Penitentiaire maatregel. Bovendien is in het beroepschrift
onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de bestreden beslissing op onjuiste gronden is genomen. De selectiefunctionaris acht het noodzakelijk dat klager eerst twee maanden laat zien dat hij zich wel aan de regels kan houden en om kan gaan met gezag kan
omgaan.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit de stukken volgt dat klager op 2 december 2015 vanuit de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel in de gevangenis van de locatie Zoetermeer is geplaatst, omdat hij zijn afspraken niet nakwam. Nadien zijn aan klager in de locatie Zoetermeer twee
disciplinaire straffen opgelegd wegens grensoverschrijdend gedrag. De directeur van de locatie Zoetermeer adviseert dan ook negatief over klagers verzoek. Daarnaast heeft zowel de politie als de reclassering negatief geadviseerd met betrekking tot het
verlofadres, dat overigens een ander verlofadres betreft dan het verlofadres dat klager in het kader van het door hem genoten algemeen verlof heeft gebruik. Klager heeft hiervoor de vermelde feiten niet of onvoldoende weersproken. De beroepscommissie
is
met de selectiefunctionaris van oordeel dat klager in zijn beroepschrift onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bestreden beslissing geen juiste grondslag heeft. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De selectiefunctionaris heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat het noodzakelijk is dat klager
eerst
twee maanden laat zien dat hij zich wel aan de regels kan houden en om kan gaan met gezag. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. J.W. Wabeke en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 21 juni 2016

secretaris voorzitter

 

Naar boven