Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1331/GA, 20 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1331/GA

Betreft: [klager] datum: 20 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 april 2016 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 15 april 2016, inhoudende
dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft om paracetamol gevraagd. Klager krijgt geen dwangmedicatie toegediend, want hij is niet ziek. Voordat klager in detentie kwam, had hij een zwervend bestaand. Klager heeft geen plan gemaakt voor na zijn detentie.

De directeur heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager krijgt wel medicatie toegediend. Er is sprake van verwaarlozing. Klager wast zichzelf niet, hij eet en drinkt niet goed en zijn cel is niet schoon. Medegedetineerden kunnen zich aan klager ergeren. Dat heeft nog geen agressie opgeroepen, maar
het
kan wel. Er is een risico-inschatting gemaakt en agressie onderling moet worden voorkomen. Ook moet worden voorkomen dat klager na zijn detentie met een plastic tas op straat staat. Vanwege de verwaarlozing is dwangbehandeling nodig. Primair doel van
de
detentie is resocialisatie. De resocialisatie wordt ruim geïnterpreteerd en een warme overdracht aan de GGZ valt hier ook onder. Het hoofddoel is dat er na de detentie aansluiting is met de GGZ. De GGZ wil dat een ex-gedetineerde al met een behandeling
is begonnen of dat de ex-gedetineerde al ontstoord is, zodat hij verder begeleid kan worden. Voorts wordt verwezen naar de schriftelijke reactie op het beroep.

3. De beoordeling
Als uiterste middel kan een geneeskundige behandeling onder dwang plaatsvinden, onder meer als sprake is van:
a. het gevaar dat de gedetineerde zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;
b. het gevaar dat de gedetineerde maatschappelijk te gronde gaat;
c. het gevaar dat de gedetineerde zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen;
d. het gevaar dat de gedetineerde met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen.

De directeur heeft de verklaringen overgelegd van de behandelend psychiater van klager en van een psychiater die niet bij klagers behandeling betrokken is, maar klager kort tevoren heeft onderzocht. Voorts is een uittreksel van klagers behandelplan
verstrekt, waarin de mogelijkheid tot toepassing van dwangbehandeling met medicatie is vermeld.

Uit de verklaringen van de psychiaters en het uittreksel van het behandelplan komt het volgende naar voren. Klager toont symptomen van schizofrenie en voldoet daarmee aan de diagnostische criteria van katatoon gedrag. Tevens is sprake van belangrijke
beperkingen in het functioneren op meerdere gebieden zoals intermenselijke relaties. Ook is sprake van evidente denkstoornissen en bij vlagen ook van paranoïde denken. Zonder adequate behandeling in de vorm van medicatie is resocialisatie in welke vorm
dan ook niet mogelijk. Zonder behandeling is de kans zeer reëel dat klager opnieuw een zwervend bestaan zal gaan leiden en opnieuw diefstal zal gaan plegen.

Uit de verstrekte informatie is voldoende aannemelijk geworden dat klager een psychiatrische stoornis heeft. Dat klager vanuit die stoornis een gevaar veroorzaakt zoals bedoeld in artikel 46a van de Pbw, is evenwel niet aannemelijk geworden. Het risico
dat klager een zwervend bestaan zal gaan leiden, zichzelf niet zal wassen en opnieuw diefstal kan plegen, vormt in ieder geval niet het in de wet bedoelde gevaar.
Aldus is niet voldaan aan het zogenoemde gevaarscriterium. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De beroepscommissie acht termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven