nummer: 15/3911/GA
betreft: [klager] datum: 1 juli 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 12 november 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard.
Klager, die in vrijheid is gesteld, en zijn raadsvrouw mr. S.G.H. van de Kamp zijn niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het pas na vijf dagen na binnenkomst van klager in de inrichting verstrekken van koosjere voeding.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft direct bij binnenkomst in de inrichting aangegeven dat hij enkel koosjere voeding gebruikt in verband met zijn geloofsovertuiging. Hij betwist dat hij direct na binnenkomst koosjer brood en beleg heeft ontvangen. Dit is hem pas op de
vijfde
dag na binnenkomst verstrekt. De eerste dagen heeft hij enkel water gedronken. Koosjere voeding dient altijd op voorraad te zijn en anders dient de grootst mogelijke moeite te worden gedaan om de voeding zo spoedig mogelijk aan te leveren. Niet is
gebleken dat is getracht om bijvoorbeeld in Roermond of andere p.i. een maaltijd voor klager op te halen. Er is niet zoveel mogelijk rekening gehouden met klagers godsdienst. Op de website van DJI staat vermeld dat er wel degelijk standaard koosjer
eten
in een p.i. aanwezig is. Vreemd is dat klager geen gebruik heeft kunnen maken van deze kennelijk bestaande mogelijkheid.
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kwam op vrijdag 4 september 2015 laat binnen in de inrichting. Dezelfde dag is hem koosjer brood en beleg verstrekt. Pas op maandag konden koosjere voeding/maaltijden voor klager worden besteld. In het weekend is dat niet mogelijk. Klager is
hierover geïnformeerd. Op dinsdag is de koosjere voeding voor klager geleverd. Er is alleen koosjere voeding in een inrichting aanwezig die ingevroren kan worden zoals het koosjere brood en beleg. Koosjere voeding is duur. De natuurlijke pasta’s die op
de website van DJI worden vermeld, kunnen niet worden ingevroren en zijn niet op voorraad aanwezig in de inrichting.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, derde lid, van de Pbw dient de directeur bij het verstrekken van voeding zoveel mogelijk rekening te houden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerde.
Uit artikel 1.2 van de Richtlijnen met betrekking tot belijders van de joodse godsdienst in justitiële inrichtingen (hierna: de Richtlijnen) volgt dat indien een gedetineerde bij binnenkomst of vlak daarop in een inrichting om koosjer voedsel verzoekt
aan dit verzoek zo veel mogelijk wordt voldaan. Vervolgens kan contact worden opgenomen met de joodse geestelijke verzorger om advies over de eventuele voortzetting van de verstrekking van koosjer voedsel.
Door de directeur is ter zitting verklaard dat klager direct na diens late binnenkomst op vrijdag koosjer brood en beleg is verstrekt en dat zodra dit mogelijk was op maandag koosjere voeding/maaltijden voor klager zijn besteld, die op dinsdag voor het
eerst kon(den) worden geleverd. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur gedaan wat mogelijk was en is voldoende aannemelijk geworden dat aan de zorgplicht als vermeld in artikel 44, derde lid, Pbw juncto artikel 1.2 van de
Richtlijnen is voldaan. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagrechter zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juli 2016.
secretaris voorzitter