Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4088/GA en 16/0331/GA, 1 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/4088/GA en 16/331/GA

betreft: [klager] datum: 1 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door respectievelijk

[...], verder te noemen klager, en zijn raadsman mr. R.A.E. Bunge,

gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 23 november 2015 en 1 februari 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. R.A.E. Bunge en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard.

Klager, die in vrijheid is gesteld en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
15/4088/GA:
a. het te laat opstellen van een D&R-plan;
b. het ongeoorloofd opvragen van klagers penitentiair dossier om te beoordelen of hij kan promoveren;
c. de weigering klager een schriftelijke mededeling uit te reiken met betrekking tot zijn plaatsing in de oranje fase;
d. het nog niet promoveren van oranje naar groen ondanks groen gedrag;
e. klagers faseringstraject is vertraagd door toedoen van de inrichting als vermeld onder a en d.
16/331/GA:
f. het zoekmaken van klagers klaagschrift(en);
g. de afwijzing van klagers verlofaanvraag;
h. het stopzetten van klagers fasering naar een b.b.i.;
i. de degradatie van klager naar het basisprogramma en
j. het gebruiken van verlof als dwangmiddel om een verdiepingsonderdeel te forceren.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a, b, c, e en g ongegrond verklaard, klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder d, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven. De beklagcommissie heeft ten aanzien
van
f, h, i en j geen beslissing genomen op het beklag.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De raadsman treedt als gemachtigde voor klager op in beide beroepszaken. Gepersisteerd wordt bij het door het door klager ingenomen standpunt dat door hem uitvoerig is gemotiveerd.

Klager heeft in beroep het volgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven.
a. Verwezen wordt naar de toelichting bij de wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Binnen een maand na binnenkomst dient een D&R-plan te worden opgesteld/vastgesteld door het MDO.
c. Aan klager dient een schriftelijke mededeling met een motivering te worden uitgereikt omdat het ging om een ‘promotie’.
d. en e. In de locatie Sittard wordt oranje gezien als promotie, maar dit is in strijd met de wet. Verwezen wordt naar artikel 1d van de Regeling. Promotie gaat niet samen met de kleur oranje. Groen is noodzakelijk voor verlof en fasering. De
beklagcommissie heeft zijn klaagschrift van 23 oktober 2015 buiten beschouwing gelaten. Hij had al KVV (Kiezen voor Verandering) gevolgd in de p.i. Almere. Vijf dagen later is hem gezegd door het afdelingshoofd dat er een fout was gemaakt en dat zijn
gedrag groen was. Hij had op 9 oktober 2015 al verlof kunnen hebben. Door de plaatsing in oranje verstreek de termijn voor doorfaseren.
Op de onderdelen f., h., i. en j. is door de beklagcommissie ten onrechte niet beslist.
g., h., i. en j. Klager begrijpt niet waarom hij op een EZV-afdeling verbleef. Er hebben geen incidenten plaatsgevonden en het recidivegevaar is in 2014 laag ingeschat. Het reclasseringsrapport van 2015 is uiterst suggestief. De discrepantie tussen de
twee rapporten dient getoetst te worden. De voortzetting van zijn degradatie is niet getoetst.
Verzocht wordt om klagers penitentiair dossier te wijzigen en hem een tegemoetkoming van € 5,= per week voor een periode van 17 weken, in totaal: € 85,= toe te kennen.

Door de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Binnen 24 uur dient de medische dienst de intake te verwerken in het D&R-plan en
binnen een maand wordt het D&R-plan besproken. In klagers geval is dit ook gebeurd. Het bij de stukken gevoegde lijstje is afkomstig uit het D&R-plan.
b. De directeur is bevoegd om het penitentiair dossier in te zien en mee te wegen. Men kan dan zien welke trajecten klager al heeft afgerond.
c. en d. De toegekende kleur is de beschrijving van het gedrag. Omdat klager zijn KVV nog niet volledig had afgerond, is hem een oranje kleur en geen groen toegekend. Hij was wel al in het plusprogramma geplaatst. Klager had in de vorige inrichting nog
geen persoonlijk plan opgemaakt (nodig ter afronding van de KVV), waarin hij diende aan te geven wat hij moest veranderen. Pas als de KVV volledig is afgerond, kan een gedetineerde de groene kleur worden toegekend. Voor het toekennen van een bepaalde
kleur hoeft geen schriftelijke mededeling te worden uitgereikt.
e. Het faseringstraject is wel aangevraagd, maar klager had nog geen identiteitsbewijs en
dit is een voorwaarde voor verlof. De gemeente had klager voor de verstrekking van een identiteitsbewijs op de wachtlijst staan voor december 2015/januari 2016.
f. Het is juist dat een personeelslid klagers klaagschrift heeft zoekgemaakt. Zij heeft dit
echter niet expres gedaan.
g. Klager had nog geen identiteitsbewijs en kon om die reden nog niet met verlof. Zonder geldig identiteitsbewijs zou klager een strafbaar feit plegen. Voorts is door de reclassering beschreven dat er sprake was van een zeer hoog recidiverisico. Vooral
in verband met het zeer hoge recidivegevaar is de verlofaanvraag afgewezen.
h., i. en j. Klagers gedrag nam af. Hij wilde niet meewerken aan het verdiepingsonderdeel, wilde veel dingen niet. Het zeer hoge recidiverisico is meegewogen. Vanuit het basisprogramma kun je niet faseren. Het advies van de reclassering is gevolgd. De
verdiepingsdiagnostiek was nodig voor een goede resocialisatie. Als een gedetineerde daaraan niet wil meewerken, wordt daaruit afgeleid dat hij niet wil meewerken aan een delictvrije toekomst. Meewerken aan re-integratie is van groot belang. Er is geen
dwang gebruikt.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Door de directeur is ter zitting gemotiveerd betwist dat klagers D&R-plan te laat is opgesteld. De beroepscommissie acht zulks ook niet aannemelijk geworden.

Ten aanzien van b:
Op grond van de artikelen 35 tot en met 40 Pm is de directeur verplicht om van iedere gedetineerde een penitentiair dossier aan te leggen waarin onder meer rapportages, selectieadviezen en andere omschreven documenten die van belang zijn voor de
detentie in worden opgenomen. De Pm noch andere van toepassing zijnde regelgeving bevat een bepaling op grond waarvan de directeur niet bevoegd zou zijn om het dossier in te zien en te betrekken bij beslissingen met betrekking tot klagers detentie.

Ten aanzien van c, d en e:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagcommissie.

Ten aanzien van g:
Door de verlofcommissie is negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening. De reclassering heeft in de meest recente rapportage ten aanzien van klager het recidiverisico als hoog ingeschat. Voorts volgt uit de inlichtingen van de directeur dat
klager
nog niet in het bezit was van een geldig identiteitsbewijs. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve
kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

Ten aanzien van f, h, i en j:
Vast is komen staan dat de beklagcommissie niet heeft beslist op deze onderdelen van het beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische reden het beklag op deze punten zelf afdoen.

Ten aanzien van f:
Door de directeur is erkend dat klagers klaagschrift inderdaad door toedoen van een personeelslid, per ongeluk, is zoekgeraakt en in zoverre is het beroep van klager gegrond en zal de klacht alsnog gegrond worden verklaard.

Ten aanzien van h:
Een beslissing of een weigering om klager in een b.b.i. te plaatsen, betreft een beslissing van de selectiefunctionaris en is geen beslissing van de directeur, waartegen op grond van artikel 60, eerste lid Pbw beklag zou kunnen worden ingesteld.

Ten aanzien van i:
Onder verwijzing naar eerdere jurisprudentie van de beroepscommissie als RSJ 16 maart 2015,14/3222/GA, dient de directeur voorafgaande aan een beslissing over degradatie een belangenafweging te maken. Bij die belangenafweging dient de directeur het
‘oranje gedrag’ dan wel het ‘rode gedrag’ van de gedetineerde af te zetten tegen het structurele gedrag, waaronder al het ‘groene gedrag’, van de gedetineerde. Uit die belangenafweging dient duidelijk te blijken waarom het ‘oranje gedrag’ dan wel ‘rode
gedrag’ van de gedetineerde, bezien in het licht van het uitgangspunt van het Dagprogramma, Beveiliging en Toezicht op maat (DBT) dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun re-integratie, dient te leiden tot degradatie. Die
belangenafweging dient, vanwege de ingrijpende gevolgen van die beslissing voor de gedetineerde, maar ook vanwege de toetsbaarheid van die beslissing achteraf door de beklag- en beroepscommissie, inzichtelijk te zijn en schriftelijk te worden
vastgelegd.

Uit het voorliggende degradatiebesluit blijkt dat de directeur heeft besloten tot terugplaatsing van klager omdat hij niet wilde meewerken aan een door de reclassering nodig geacht verdiepingsonderzoek naar de problematiek van klager. Niet is gebleken
dat de directeur voorafgaande aan de degradatiebeslissing een belangenafweging heeft gemaakt als hiervoor omschreven. In het degradatiebesluit wordt enkel de negatieve gedraging van klager beschreven, terwijl het positieve gedrag van klager in het
geheel niet wordt vermeld. Daarnaast wordt door de directeur geen keuze gemaakt tussen ‘oranje’ en ‘rood’ gedrag. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen.

Ten aanzien van j:
Het beklag betreft geen jegens klager genomen beslissing van de directeur waartegen op grond van het bepaalde in artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag zou kunnen worden ingesteld.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie ten aanzien van a, b, c, d, e en g het beroep ongegrond verklaren en de uitspraken van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met deels wijziging en deels aanvulling van de gronden. Zij zal ten
aanzien
van f en i het beroep en het beklag gegrond verklaren. Zij ziet geen reden om aan klager ten aanzien van f een tegemoetkoming toe te kennen en zal ten aanzien van i hem een tegemoetkoming van € 30,= toekennen. Zij zal klager ten aanzien van h en j
niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart ten aanzien van a, b, c, d, e en g het beroep ongegrond, bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging en deels aanvulling van de gronden. Ten aanzien van f en i verklaart de beroepscommissie
het beroep en het beklag gegrond en kent zij ter zake van f geen tegemoetkoming toe en ter zake van i kent zij klager een tegemoetkoming toe van € 30,=. Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag vermeld onder h en j.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven