nummer: 15/4056/GA
betreft: [klager] datum: 1 juli 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 november 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door de kantoorgenoot van zijn raadsvrouw mr. N.M.E. Verpaalen, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de interne overplaatsing binnen het PPC van klager.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is gericht tegen de interne overplaatsing. Voor klager is met name van belang dat zijn opmerkingen verkeerd zijn geïnterpreteerd en in zijn penitentiair dossier zijn opgenomen. Dit zal hem blijven achtervolgen. Bekend is dat daartegen geen
beklag kan worden ingediend. Klager had een geheel andere bedoeling met zijn opmerkingen. Hij had respect voor de psycholoog. Ze kwam - alleen- terwijl ze wist dat hij voor drie moorden zat naar hem toe om hem uit te leggen waarom de runtherapie niet
doorging, terwijl hij met een mes aan het snijden was. Ze behandelde hem als een gewoon mens.
Dat klager een briefje heeft ingevuld met het verzoek om in de separeer te verblijven waarop hij heeft aangegeven dat dit in verband met de veiligheid van het personeel was, stond helemaal los van zijn gesprek met de psycholoog.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Wanneer klager tegen een personeelslid zegt: “je weet waar ik voor zit” en een mes in zijn hand heeft dan kan dat als een bedreiging worden ervaren. De bedreiging drong pas echt door tot de psycholoog toen zij weer terug was op haar kamer. Ze heeft
daarna een gesprek gehad met haar leidinggevende en hetgeen voorgevallen is gemeld. Klager is niet alleen in verband met de bedreiging in afzondering geplaatst en vervolgens intern overgeplaatst maar ook in verband met het briefje dat hij had
geschreven en zijn als zelfkastijding opgevatte gedrag.
3. De beoordeling
Uit de stukken en de toelichting van de directeur ter zitting van de beroepscommissie volgt dat de beslissing om klager intern over te plaatsen niet alleen rust op de verklaring van klager tegenover een personeelslid dat hij haar eerder had kunnen
steken met een mes.
De beslissing is mede genomen in verband met een verzoekbriefje van klager om hem voor de veiligheid van het personeel in de separeercel te plaatsen, klagers gedrag en zijn uitlatingen/voornemen om (door automutilatie) boete te doen voor door hem
gepleegde misdrijven.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur klagers opmerkingen en gedrag in alle redelijkheid zo kunnen interpreteren als hij heeft gedaan en kan, gelet op het bovenstaande, de beslissing om klager intern over te plaatsen niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juli 2016.
secretaris voorzitter