nummer: 16/815/GA
betreft: [klager] datum: 30 juni 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Kizilocak, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 februari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Schie te Rotterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. Stoop.
De directeur van de locatie De Schie heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.
De beroepscommissie oordeelde het van belang een inhoudelijke reactie van de directeur te ontvangen op de door klager ingediende klacht en heeft daarom van het verhandelde ter zitting een verslag opgemaakt en verstuurd naar de directeur. Deze is
verzocht om binnen een termijn van één week te reageren op de inhoud van het verslag. De gevraagde reactie is echter uitgebleven.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat de avondrecreatie op 24 december 2015 is geannuleerd zonder dat hiervoor een compensatie is geboden.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft zijn klaagschrift van 25 december 2015 in de brievenbus gedeponeerd op de afdeling. De piw-er deelde mee dat de rode enveloppen op waren. Klager heeft zijn klaagschrift daarom in een witte envelop gedaan. Klager heeft de envelop juist
geadresseerd en gefrankeerd. Het beklag betreft het feit dat klager op 24 december 2015 geen avondrecreatie heeft gehad. Hierover is vooraf niet gecommuniceerd. Op 24 december 2015 ging de deur dicht en gaf het personeel aan dat het Kerstavond was.
Het klaagschrift is gedateerd 23 december 2015. Dit is een vergissing. Klager heeft zijn klaagschrift op 25 december 2015 ingediend. Klager heeft een kopie van zijn klaagschrift naar het advocatenkantoor gestuurd om hem bij te staan in de
beklagprocedure. Pas toen de kantoorgenoot van de raadsvrouw zich had gesteld in de beklagprocedure, is bekend geworden dat het klaagschrift niet was ontvangen. Het originele klaagschrift is kennelijk kwijtgeraakt. Dat het klaagschrift is kwijtgeraakt,
kan niet aan klager worden toegerekend. Klager moet worden ontvangen in zijn klacht. De recreatie is een belangrijk moment voor gedetineerden. Klager wil gecompenseerd worden voor het feit dat de recreatie is uitgevallen.
De directeur heeft zijn standpunt niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend.
De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat klager zijn klacht tijdig heeft ingediend. Het beroep is daarom gegrond; de bestreden uitspraak zal worden vernietigd. Nu de beroepscommissie niet beschikt over enige inhoudelijke informatie omtrent de
klacht van klager en de directeur niet heeft gereageerd op een verzoek om een inhoudelijke reactie, dient de zaak te worden teruggewezen naar de beklagrechter teneinde inhoudelijk te oordelen over het hier aan de orde zijnde beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de beklagrechter. Zij wijst de zaak terug naar de beklagrechter bij de locatie De Schie, teneinde op het beklag te beslissen.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 juni 2016.
secretaris voorzitter