Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1403/GB, 23 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1403/GB

Betreft: [Klager] datum: 23 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 april 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 januari 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de p.i. Almere. Op 29 februari 2016 is hij geplaatst in de BPG van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had ten tijde van het indienen van het pro forma bezwaarschrift geen onderliggende stukken ter beschikking. De selectiefunctionaris is daarom verzocht de onderliggende stukken over te leggen, zodat een aanvullend bezwaarschrift kon worden
ingediend. Op 21 april 2016 werd klager echter geïnformeerd over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift, omdat geen aanvullende gronden waren ingediend. Feit is echter dat, ondanks herhaaldelijk telefonisch rappel, geen stukken zijn verstrekt,
waardoor geen aanvullende gronden konden worden ingediend. Het verzoek onderliggende stukken te doen toekomen is tevens bij de p.i. Almere ingediend. Klager heeft in bezwaar geen eerlijke procedurele kans gehad op inhoudelijke behandeling van zijn
bezwaar, nu de selectiefunctionaris geen stukken naar hem heeft gestuurd. Klager verzoekt de beroepscommissie dan ook de zaak terug te wijzen naar de selectiefunctionaris met het verzoek alsnog onderliggende stukken te verstrekken, ten einde tot
inhoudelijke behandeling te komen, dan wel het beroep gegrond te verklaren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Na het uitblijven van een aanvulling op het pro forma bezwaarschrift is een besluit genomen, omdat de wettelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar reeds verstreken was. Klagers raadsvrouw heeft geen verzoek tot uitstel gedaan. Omdat in de
ontvangen stukken geen gronden voor bezwaar werden genoemd, is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het dossier, waarin zich alle onderliggende stukken bevinden, wordt beheerd door de directeur van de inrichting waar klager is ingesloten. Voor
inzage in dit dossier bestaat een regeling. Mocht de directeur geen inzage willen geven, dan staat hiertegen beklag open.

Daarnaast acht de selectiefunctionaris de bestreden beslissing juist. Klager vertoonde in de p.i. Almere dusdanig gedrag dat een overplaatsing naar een gelijk regime geen oplossing leek te bieden. Het gedrag was zo extreem dat een gedragsdeskundige is
geraadpleegd. Deze constateerde weliswaar zorgbehoefte, maar was van mening dat de beheersproblematiek op de voorgrond stond. Daarom is het voorstel tot plaatsing in een BPG gedaan. Daar kan worden bekeken of en wanneer plaatsing in een zorgtraject
mogelijk is.

3.3. Ten aanzien van klagers gedrag in de p.i. Almere heeft de directeur van deze inrichting in het selectieadvies van 25 februari 2016 geadviseerd klager te plaatsen in een BPG, om vandaar uit toe te werken naar plaatsing in een zorgsetting, zoals
een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager niet te handhaven is op een afdeling met een regime van beperkte gemeenschap en hij met zijn verbaal agressieve, grensoverschrijdende en ontregelende gedrag ook niet op
een Extra Zorg Voorziening afdeling thuis hoort.

4. De beoordeling
4.1. De BPG van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele of beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het
individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime
van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.3. Klager heeft in zijn bezwaarschrift geen gronden aangevoerd met betrekking tot zijn plaatsing in de BPG van de p.i. Vught en is daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Uit de stukken volgt echter dat klager ten tijde van het
indienen
van het bezwaarschrift niet beschikte over de aan de bestreden beslissing ten grondslag liggende stukken, hoewel hij hierom wel had verzocht bij de selectiefunctionaris en de p.i. Almere. Het niet verstrekken van de stukken door de selectiefunctionaris
kan klager naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden tegengeworpen. Onder deze omstandigheden moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn bezwaar
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op binnen tien dagen na deze uitspraak de gevraagde stukken aan klager te doen toekomen en klager vervolgens gedurende twee weken
in de gelegenheid te stellen het pro forma bezwaarschrift alsnog aan te vullen, c.q. te onderbouwen. Daarna dient de selectiefunctionaris mede op basis van deze onderbouwing een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie kent klager geen
tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 23 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven