Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1093/GB, 23 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1093/GB

Betreft: [Klager] datum: 23 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.R. Jonk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 maart 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de afdeling voor beheersproblematisch gedetineerden (BPG) van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 december 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de BPG van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil worden overgeplaatst naar de locatie De Schie in verband met de vele incidenten tussen hem en het personeel van de p.i. Vught. Het gevolg van deze incidenten is dat klager vaak in de isoleercel moet verblijven. Dit is erg belastend voor hem
en bovendien een ernstige inbreuk op zijn persoonlijke integriteit. Voorts heeft het personeel van de p.i. Vught aangifte gedaan bij de politie naar aanleiding van door klager geuite bedreigingen. De verhouding tussen klager en het personeel is
hierdoor
veranderd in verdachte en aangever. Deze verandering is onwenselijk en mogelijk ook schadelijk voor klager. Klager staat als gedetineerde namelijk niet alleen onder toezicht van het personeel, maar is ook aan hun zorg toevertrouwd en derhalve van hen
afhankelijk. Het personeel dient klager, zeker in de BPG, te beschermen waar dit nodig is. Hoewel klager de professionaliteit van het personeel niet in twijfel wil trekken, geldt in zijn algemeenheid dat van geen enkel mens gevergd kan worden dat hij
zich op geen enkele manier laat beïnvloeden door voornoemde omstandigheden die voor het personeel aanleiding zijn geweest aangifte te doen. Dit alles heeft hoe dan ook invloed op de dagelijkse gang van zaken in de p.i. Vught en dat is, juist in de
afhankelijkheidspositie waarin klager zich bevindt, hoogst onwenselijk.

Er is wel degelijk sprake van een onwerkbare situatie, in tegenstelling tot wat de selectiefunctionaris stelt. Een gevolg hiervan is dat klager vrijwel uitsluitend individueel in zijn cel verblijft en in geen enkel contact tot zijn medegedetineerden
meer staat. Bovendien heeft klager een gedragsverandering laten zien en hierdoor al sinds 11 maart 2016 geen sanctie meer opgelegd gekregen. Dit bleek echter geen oplossing, zodat overplaatsing naar de locatie De Schie als enige mogelijkheid resteert.
Daarnaast wil klager graag worden overgeplaatst, omdat hij in de p.i. Vught nagenoeg geen bezoek ontvangt. Klagers familie is woonachtig in Gouda en de afstand naar de p.i. Vught is voor hen lastig te bereizen. Overplaatsing naar een inrichting
dichterbij Gouda zou hier verandering in brengen. Dit zal mogelijk ook een positieve uitwerking op klagers gedrag hebben.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op de ernstige gedragsproblematiek is klager in de BPG van de p.i. Vught geplaatst. Sinds het verblijf in de p.i. Vught blijven zich incidenten voordoen, zoals in het selectieadvies van 24 maart 2016 wordt omschreven. Klager was in eerste
instantie in de gevangenis van de locatie Hoogvliet geplaatst, zodat hij vlakbij zijn familie verbleef. Door een reeks incidenten is hij in de BPG van de p.i. Vught geplaatst. Voorts heeft het personeel aangifte gedaan vanwege door klager geuite
bedreigingen. Dergelijke bedreigingen worden in geen geval getolereerd. De p.i. Vught heeft te kennen gegeven dat ondanks de aangifte op een professionele manier met klager wordt omgegaan. De selectiefunctionaris heeft dan ook geen enkele reden hieraan
te twijfelen. Bovendien is in het beroepschrift niet aannemelijk gemaakt dat niet op professionele wijze met klager wordt omgegaan of dat sprake is van een onwerkbare situatie. Daarnaast acht de selectiefunctionaris het onwenselijk klager over te
plaatsen naar de BPG van de locatie De Schie, omdat deze overplaatsing het gevolg zou zijn van het toewijzen van het verzoek van klager dat voortkomt uit zijn eigen vertoonde negatieve gedrag. Dergelijk gedrag wordt niet beloond met de toewijzing van
een overplaatsingsverzoek. In tegenstelling tot wat klager stelt over zijn gedrag, heeft klager op 13 april 2016 wederom bedreigingen geuit naar een personeelslid en diens familie; hiervan zal eveneens aangifte worden gedaan. Er is derhalve tot op
heden
geen sprake van gedragsverandering.

3.3. De directeur van de p.i. Vught heeft over klagers verzoek in het selectieadvies van 24 maart 2016 negatief geadviseerd. Hierbij is in aanmerking genomen dat ondanks klagers gedrag geen sprake is van een onwerkbare situatie en dat alleen de
reisafstand voor bezoek onvoldoende reden is om te worden overgeplaatst. In de prikkelarme omgeving waarin klager nu verblijft, gedijt hij het beste en alsnog moet men soms alle zeilen bijzetten om de orde en veiligheid te waarborgen.

4. De beoordeling
4.1. De BPG van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
4.3. Uit de stukken is onvoldoende aannemelijk geworden dat een onwerkbare situatie is ontstaan in de p.i. Vught, ondanks het grensoverschrijdende gedrag van klager. Daarnaast is hij door zijn eigen toedoen vanuit locatie Hoogvliet in de BPG van de
p.i. Vught geplaatst, met als gevolg dat het voor zijn familie moeilijker is hem te bezoeken. Bezoekproblemen zijn inherent aan detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Bovendien heeft klager niet feitelijk
onderbouwd dat zijn familie niet in staat is hem in de p.i. Vught te bezoeken. Gelet op het voorgaande kan de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, mede gezien het negatieve selectieadvies en bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 23 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven