Nummer: 16/766/GB
Betreft: [klaagster] datum: 3 juni 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F. van Dijk, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 29 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 13 november 2014 gedetineerd. Zij verblijft in de locatie Ter Peel.
3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster moet als geïntegreerd vreemdeling worden beschouwd. Zij spreekt en schrijft Nederlands. Ook volgt zij aangeboden cursussen en trainingen, waaronder de training Kies Voor
Verandering.
Haar familie is woonachtig in de omgeving van Hoorn en in België. Klaagster wenst in het bijzonder haar oom en haar minderjarige zoon vaker te zien. Dit wordt
bemoeilijkt door de reisafstand en vervoerstijd. De omstandigheid dat klaagster als vreemdeling niet in aanmerking komt voor vervroegde invrijheidstelling, zorgt voor een ongelijke behandeling van klaagster ten opzichte van andere gedetineerden. Dit is
in strijd met (inter-)nationale regelgeving. Niet valt in te zien waarom klaagster – die een langdurige detentie ondergaat – niet tot een eventuele uitzetting in een andere inrichting kan verblijven. Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de
bestreden
beslissing, is onzorgvuldig geweest. Ook is sprake van een onjuiste
belangenafweging.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klaagster is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Zij heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland. Daarmee valt klaagster in de doelgroep vreemdelingen in strafrecht (VRIS). Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van
veroordeelde vrouwelijke strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris slechts één keuze en dat is de locatie Ter Peel. Dat voor deze categorie gedetineerden een speciale locatie is aangewezen, weegt zwaarder dan eventuele
bezoekproblemen. Uit het selectieadvies blijkt dat klaagster wekelijks familiebezoek ontvangt. Op het moment dat de strafzaak onherroepelijk is, kan zij in aanmerking komen voor strafonderbreking, mits zij aan de daarvoor voor vreemdelingen geldende
voorwaarden voldoet.
3.3. Ten aanzien van klaagsters verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ter Peel heeft in het selectieadvies van 29 februari 2016 negatief geadviseerd over klaagsters verzoek. Klaagster heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland. Zij is ongewenst verklaard. De locatie Ter Peel is een inrichting
voor vrouwelijke strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling).
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ter Peel is onder meer een inrichting voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld
in artikel 20b van de Regeling.
4.2. Op grond van artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland, in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen.
4.3. Klaagster heeft na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Gelet hierop komt klaagster in aanmerking voor plaatsing in de locatie Ter Peel. De locatie Ter Peel is de enige inrichting in Nederland die
bestemd is voor de opneming van vrouwelijke strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Plaatsing in een andere inrichting is niet uitgesloten. Daartoe wordt echter slechts overgegaan, indien sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden. Als
reden voor afwijking wordt in klaagsters geval aangevoerd dat het bezoek van familie aan klaagster wordt bemoeilijkt door reisafstand en vervoerstijd. De beroepscommissie acht die reden onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van de standaardplaatsing
in een inrichting bestemd voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.
Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. Bovendien blijkt uit het selectieadvies dat klaagster wekelijks bezoek van familieleden ontvangt. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan
daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 3 juni 2016.