Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/605/GB, 2 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/605/GB

Betreft: [Klager] datum: 2 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. T.C. Heijmerink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van een penitentiaire inrichting (p.i.) in de omgeving van Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 december 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers vrouw en kinderen zijn woonachtig in Polen. De vrouw van klager probeert hem één keer per maand te bezoeken in de p.i. Ter Apel. Zij vliegt hiervoor vanaf Warschau naar Amsterdam, waar zij een auto huurt om vervolgens naar de p.i. Ter Apel te
rijden. De reis is kostbaar en zeer tijdrovend, aangezien de reistijd ruim 24 uur bedraagt. Voorts is de medische toestand van klagers vrouw ernstig te noemen, omdat zij hart- en vaatproblemen heeft en haar gezondheid de afgelopen weken hard achteruit
is gegaan. De stelling van de selectiefunctionaris dat haar medische toestand geen belemmering oplevert om de reis naar Ter Apel te maken, is dan ook onbegrijpelijk.

Het voorgaande heeft tot gevolg dat klager (geregeld) verstoken is van direct contact met zijn dierbaren. Het feit dat klager af en toe gelegenheid krijgt om met zijn vrouw te skypen, doet hier niet aan af. Het voornoemde probleem kan gemakkelijk
worden
opgelost door overplaatsing van klager naar de p.i. Amsterdam Over-Amstel, althans een inrichting nabij Schiphol. Gelet op het voorgaande berust de bestreden beslissing op onjuiste gronden en is deze onzorgvuldig tot stand gekomen. Voorts verzoekt
klager de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) te veroordelen in de door klager gemaakte proceskosten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Nu klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, is het een juist besluit ge-weest hem in de p.i. Ter Apel te plaatsen. Deze locatie is formeel als enige inrichting aangewezen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, conform artikel 20b,
van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling). Klager heeft tegen voornoemde overplaatsing geen bezwaar gemaakt. Ruim een jaar later verzoekt klager om overplaatsing naar een inrichting in de buurt van Amsterdam
in
verband met de medische situatie van zijn in Polen wonende vrouw en de lange afstand die zij moet afleggen om klager in de p.i. Ter Apel te bezoeken. De medische situatie van klagers vrouw is getoetst door de medisch adviseur bij het ministerie van
Veiligheid en Justitie (de medisch adviseur). Er werd echter geen aanleiding gezien om een uitzondering op voornoemd beleid toe te passen. Klagers vrouw wordt in staat geacht de reis naar de p.i. Ter Apel te maken. Voorts verblijven in de p.i. Ter Apel
meer gedetineerden bij wie het voor familieleden erg moeilijk is om op bezoek te kunnen komen. Daarnaast volgt uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Ter Apel van 19 februari 2016 dat klager bezoek van zijn vrouw en kinderen ontvangt.
Bovendien wordt hem regelmatig de gelegenheid gegeven om met zijn vrouw te skypen. De directeur van de p.i. Ter Apel adviseert dan ook negatief ten aanzien van klagers verzoek. De selectiefunctionaris stelt dat de uitvoering van het beleid om voor de
eerder genoemde categorie gedetineerden een speciale locatie aan te wijzen, zwaarder weegt dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek.

3.3. Ten aanzien van klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De medisch adviseur acht een overplaatsing op medische gronden niet geïndiceerd. Uit de informatie van de Poolse specialist van 4 februari 2016 volgt dat klagers partner goed mobiel is en medisch gezien in staat moet worden geacht om te kunnen reizen
naar de p.i. Ter Apel.

De directeur van de p.i. Ter Apel heeft in het selectieadvies van 19 februari 2016 negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager ongewenst is verklaard en dat de medisch adviseur een overplaatsing
niet
geïndiceerd acht.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland, in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen.

4.3. Klager heeft na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Gelet daarop komt klager in beginsel in aanmerking voor plaatsing in een inrichting bestemd voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is de enige inrichting in Nederland die bestemd is voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager voldoet aan alle vereisten voor plaatsing in de p.i. Ter Apel. Plaatsing van een strafrechtelijk
gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor bestemde inrichting is niet uitgesloten. Daartoe wordt echter slechts overgegaan, indien sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden. Als reden voor afwijking wordt in
klagers geval aangevoerd dat de medische gesteldheid van klagers vrouw het vrijwel onmogelijk maakt om de lange en kostbare reis vanuit Polen naar de p.i. Ter Apel af te leggen. De beroepscommissie acht die reden gelet op het advies van de medisch
adviseur onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van de standaardplaatsing in de p.i. Ter Apel. Zij neemt hierbij tevens in aanmerking dat klager niet verstoken is van bezoek en regelmatig via skype contact met zijn vrouw en kinderen heeft. Voorts zijn
bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.4. Ten overvloede en naar aanleiding van klagers verzoek de Dienst Justitiële Inrichtingen te veroordelen in de proceskosten overweegt de beroepscommissie dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 2 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven