Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0811/JA, 1 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/811/JA

betreft: [klager] datum: 1 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 31 december 1996, verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 2 februari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting Het Keerpunt te Cadier en Keer, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S.G.C. Bocxe om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming in de vorm van een extra bezoekmoment toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de weigering van klagers bezoek op 5 december 2015, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Hij is het niet eens met de toegekende tegemoetkoming. Het bezoek moest van ver komen en onderneemt zo’n lange reis niet voor niets. De bezoekafspraak op Sinterklaasavond was voor klager en zijn
bezoekers van belang. Het enkel toekennen van een bezoekmoment is niet afdoende temeer nu niet zeker is op welke termijn zijn familie en vrienden, die in het noorden van het land en in de Randstad wonen, hiervan gebruik kunnen maken. Klager heeft
duidelijk aangegeven in het beklag dat hij financieel gecompenseerd wil worden om zijn bezoek de gemaakte benzinekosten te vergoeden. De benzinekosten voor een retour Leeuwarden-Cadier en Keer bedragen € 88,29.

De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming bedoeld is voor het door klager ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en die schade is eenvoudig te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de
bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In de onderhavige zaak is weliswaar sprake van schade, maar deze is niet door klager geleden. De beroepscommissie kan zich, nu niet duidelijk is of klager inderdaad een extra bezoek van zijn familie of
vrienden zal kunnen ontvangen, niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal klager in verband met het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven