nummer: 16/654/GA
betreft: [klager] datum: 30 mei 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Leeuwarden.
Als toehoorder was aanwezig [...], lid van de Raad.
Klagers raadsman, mr. E. Kok, heeft op 2 mei 2016 schriftelijk bericht dat het onderhavige beroep inhoudelijk overlapt met een bij die brief namens een andere gedetineerde ingesteld beroep. Verzocht is om aanhouding van de behandeling van het
onderhavige beroep, omdat het uit het oogpunt van efficiëntie, een volledige beeldvorming en het bewaren van de rechtseenheid de voorkeur verdient om beide beroepen gezamenlijk te behandelen.
Klagers raadsman heeft op 6 mei 2016 schriftelijk bericht dat hij en klager niet ter zitting zullen verschijnen.
De beroepscommissie heeft het aanhoudingsverzoek ter zitting afgewezen. Van hetgeen de directeur ter zitting naar voren heeft gebracht is een verslag opgemaakt. Het verslag is ter kennisneming aan klager, zijn raadsman en de directeur verzonden. De
raadsman is in de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren, van welke gelegenheid geen gebruik is gemaakt.
Op 26 mei 2016 is van klager een aanvullend schrijven ontvangen. Een kopie van dit schrijven is aan de directeur toegezonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het visiteren van klager op 18 oktober 2015, 4 december 2015, 18 december 2015 en 24 januari 2016.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep schriftelijk als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Pbw dient visitatie van de soort waaraan klager is onderworpen slechts te worden toegepast wanneer dit noodzakelijk is. De visitaties ontberen een noodzaak en onderbouwing. Verwezen wordt naar RSJ 4 november
2014, 14/2367/GA. Klager gedraagt zich als een modelgedetineerde; zijn dossier kan op geen enkele wijze aanleiding geven tot een vermoeden dat hij de veiligheid en de orde in de inrichting in gevaar zou brengen. De directeur heeft geen inzicht gegeven
in de wijze waarop gedetineerden, en in het bijzonder klager, voor visitatie worden geselecteerd.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk als volgt toegelicht. Ingevolge het bepaalde in artikel 29, eerste en tweede lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde aan zijn
lichaam te onderzoeken indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Het visiteren houdt in dat een gedetineerde drie squats dient te maken. Een steekproefsgewijze visitatie is toegestaan voor
zover de frequentie hiervan gemiddeld genomen niet hoger ligt dan twee keer per maand. Verwezen wordt naar RSJ 1 maart 2004, 03/2458/GA, 03/2459/GA, 03/2460/GA en 03/2462/GA. Een gedetineerde dient na afloop van ieder bezoek op een knopje te drukken.
Als de lamp groen kleurt, wordt de gedetineerde gevisiteerd. Er is dan ook sprake van een random selectie. Het is niet gewenst dat een gedetineerde niet meer gevisiteerd zou mogen worden als hij de grens van twee visitaties per maand heeft bereikt; hij
zou dan de vrije hand krijgen drugs in te voeren.
Ter zitting heeft de directeur het volgende – samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd. Bij gebruik van de randomizer is de kans 1:10 dat een gedetineerde gevisiteerd dient te worden. Het kan voorkomen dat een gedetineerde in twee maanden zes
keer gevisiteerd wordt en daarna maanden niet. De randomizer is statistisch afgesteld op een gemiddelde van twee keer per maand. De directeur weet niet wat de statistische kans is om boven de grens van twee visitaties uit te komen.
Desgevraagd deelt de directeur mee dat geen administratie van de bij gedetineerden plaatsgevonden visitaties wordt bijgehouden. Het bijhouden van een administratie is lastig, omdat er in de inrichting 280 gedetineerden verblijven en er een doorstroom
van gedetineerden plaatsvindt.
Er wordt een actief drugsontmoedigingsbeleid gevoerd. Het gebeurt regelmatig dat er na een visitatie drugs wordt aangetroffen. De randomizer wordt gebruikt na elk bezoek.
3. De beoordeling
Het beklag richt zich tegen het visiteren van klager op 18 oktober 2015, 4 december 2015, 18 december 2015 en 24 januari 2016. De beroepscommissie stelt voorop dat een visitatie inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit van een gedetineerde en
ingrijpend van aard is. Evenwel heeft de directeur ingevolge het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de Pbw de bevoegdheid inbreuk te maken op dit grondrecht door na bezoek dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de
handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting klager aan zijn lichaam te onderzoeken.
De directeur vindt de noodzaak tot visitaties in het drugsontmoedigingsbeleid dat hij uitvoert ten einde zijn inrichting zoveel mogelijk schoon van drugs te houden. Gelet op het gegeven dat via bezoek drugs naar binnen kunnen worden gebracht en in het
lichaam kunnen worden verstopt, waardoor, indien dit zich voordoet, de orde en de veiligheid in de inrichting in het geding zijn, is controle gerechtvaardigd. De selectie van de gedetineerden die aan deze controle worden onderworpen wordt door het
toeval bepaald. De directeur maakt daartoe gebruik van een randomizer, een middel om gedetineerden steekproefsgewijs te selecteren. Alle gedetineerden worden in die zin op dezelfde wijze behandeld.
De beroepscommissie heeft zich eerder op het standpunt gesteld dat artikel 29 van de Pbw ruimte biedt steekproefsgewijs visitaties te laten plaatsvinden waarbij een randomizer kan worden gehanteerd.
De visitaties die klager heeft moeten ondergaan door middel van de randomizer zijn derhalve niet onrechtmatig, hoe ingrijpend hij deze ook heeft ervaren. Tevens is het aantal keren dat hij dergelijke visitaties heeft moeten ondergaan niet zodanig dat
dit strijd oplevert met artikel 3 EVRM. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager niet meer dan (gemiddeld) twee keer per maand is gevisiteerd.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 30 mei 2016.
secretaris voorzitter