Nummer: 16/917/GB
Betreft: [klager] datum: 13 juni 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.J.A. Verhoeven, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 maart 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 31 juli 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Almere Binnen. Op 22 januari 2016 is hij geplaatst in het PPC te Vught, waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager acht de motivering van de selectiefunctionaris onvoldoende. Klager zou op grond van psychotisch gedrag in afzondering zijn geplaatst. Klager ontkent psychotisch te zijn (geweest). Van een
objectieve vaststelling daarvan door een gedragsdeskundige is geen sprake dan wel ontbreekt daarvan een nadere onderbouwing. Klager heeft weliswaar gedreigd verdere medicatie te zullen weigeren, maar dat niet daadwerkelijk gedaan. De aanleiding voor
klagers plaatsing in afzondering was volgens klager een ruzie met een buurman. Die persoon heeft klager met de dood bedreigd en een vechtpartij uitgelokt. Klager is vervolgens in afzondering geplaatst, die buurman niet. Klager wil graag worden
teruggeplaatst naar een reguliere afdeling, bij voorkeur de ISD-afdeling in Amsterdam of Zwolle, dan wel op een reguliere afdeling in de p.i. Vught.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de p.i. Almere komt naar voren dat klager, die een ISD-maatregel ondergaat, uiteindelijk op 18 november 2015 vanuit de stichting Altrecht is teruggeplaatst in Almere, omdat bij hem geen sprake was van een motivatie tot
gedragsverandering. Er werd een beeld gezien waarin klager steeds meer lijkt te ontregelen, zijn medicatie weigert en waarbij agressie lijkt toe te nemen. Uit de indicatiestelling van de gedragsdeskundige van de p.i. Almere van 12 januari 2016 komt
naar
voren dat klager binnen de structuur daar niet goed functioneerde, in toenemende mate achterdochtig was en conflicten met personeel en medegedetineerden had. Klager was in de avonduren erg luidruchtig. Bij hem worden achterdocht en onvrede waargenomen.
Daarnaast bedreigt hij vanuit de inrichting zijn familie. Hij is uiteindelijk vanwege zijn gedrag in afzondering geplaatst. Klager heeft, gelet op zijn gedrag, begeleiding en bejegening nodig, passend bij zijn gedrag en problematiek. Daardoor is een
plaatsing in het PPC van de p.i. Vught geïndiceerd.
4. De beoordeling
4.1. Het PPC van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden een ernstig beheersrisico voor zichzelf of anderen vormen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens, zoals omschreven in het selectieadvies, in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Daarnaast is, anders dan namens
klager is aangevoerd, sprake van een indicatiestelling voor een PPC-plaatsing. Gelet daarop is de beslissing klager vooralsnog te plaatsen in een inrichting met een individueel regime, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk aan te merken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 juni 2016.
Secretaris voorzitter