Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0948/JA, 10 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/948/JA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda,

gericht tegen een uitspraak van 14 maart 2016 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [ 1995], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van voormelde j.j.i. om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de intrekking van klagers verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Bij het vaststellen van een tegemoetkoming dient het pedagogisch aspect zoveel mogelijk gewaarborgd te zijn. Bij voorkeur dient indien mogelijk
gezocht te worden naar een tegemoetkoming die in overeenstemming is met de geleden schade. Verzocht wordt de uitspraak van de beklagcommissie te vernietigen en het beklag alsnog ongegrond te verklaren. Indien mogelijk moet worden gezocht naar een
tegemoetkoming die in overeenstemming is met de geleden schade.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Voor zover het beroep gericht is tegen de gegrondverklaring van het beklag overweegt de beroepscommissie dat door de directeur ter zake geen gronden zijn aangevoerd. Nu het beroep op dit punt niet voldoet aan het gestelde in artikel 74, eerste lid, van
de Bjj zal de beroepscommissie de directeur niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beroep verklaren.

Voor wat betreft de toegekende tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie dat nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan gemaakt kunnen worden zij geen reden ziet om aan klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal
derhalve bepalen dat aan klager alsnog de door hem gemiste verlofuren zullen worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de directeur niet-ontvankelijk in het beroep ter zake van de gegrondverklaring van het beklag. Ter zake van de toegekende tegemoetkoming verklaart zij het beroep gegrond, vernietigt zij in zoverre de uitspraak van de
beklagcommissie en bepaalt dat aan klager alsnog de door hem gemiste verlofuren worden toegekend.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven