Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1503/GV, 9 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1503/GV

betreft: [klager] datum: 9 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De dagtekening van het verzoek en de beslissing zijn hetzelfde, terwijl een gedegen onderzoek meer tijd in beslag neemt. De reden voor het verzoek is de verwerking van het overlijden van klagers moeder en een waardig afscheid nemen van klagers vader.
Hij is namelijk dementerend. Klager heeft geen strafonderbreking verzocht om zijn vader te verzorgen. Het feit dat klager 21 jaar geleden veroordeeld is voor verboden wapenbezit en later enkele verkeersovertredingen, maken niet dat er nu sprake is van
een verhoogd risico. Bij verlening van strafonderbreking is klager bereid een enkelband te dragen en zich te melden bij de politie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Het verwerken van het overlijden van moeder en het afscheid nemen van vader is geen grond voor het toekennen van strafonderbreking. Mocht klager bedoeld hebben dat hij afscheid wil nemen van zijn vader omdat deze in levensgevaar of ernstig psychische
nood verkeert, dan kan hij een verzoek tot incidenteel verlof indienen. Uit de thans aangeleverde informatie komt niet naar voren dat hiervan sprake is. Voorts is opgemerkt dat klager driemaandelijks een bezoek brengt aan zijn vader onder begeleiding
van DV&O.

Op klagers aanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft aangegeven dat klager beschouwd wordt als een gevaar voor de maatschappij. Hij is eerder veroordeeld wegens gewelddadige delicten, dus is er een hoog recidiverisico. Klager heeft zich
schuldig
gemaakt aan strafbare feiten van de meest ernstige gradatie. Het advies is negatief.
De politie is niet om advies gevraagd, maar het verlofadres is akkoord bevonden.
De medisch adviseur heeft meegedeeld dat de vader medische problemen heeft en dat reizen naar de locatie Zuyder Bos niet meer gaat. Strafonderbreking op medische gronden is niet geïndiceerd, omdat zorg wordt verleend door professionele hulpverleners,
maar omgekeerd bezoek op reguliere termijnen wel.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 15 jaren en 10 maanden, wegens – kort gezegd – doodslag, poging tot moord en verboden handel/bezit van vuurwapen(s) en munitie. De einddatum van de detentie valt op of omstreeks 29 mei 2020.

Ingevolge artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van
verlof. Klager heeft verzocht om strafonderbreking om samen met zijn vader het overlijden van moeder te verwerken en om waardig afscheid te nemen van zijn vader die dementerend is.

Een uitdrukkelijke voorwaarde voor het verlenen van strafonderbreking is dat niet met een andere vorm van verlof kan worden volstaan. Inmiddels brengt klager een driemaandelijks bezoek aan zijn vader, waarmee de gevraagde doelen (deels) kunnen worden
verwezenlijkt. De beroepscommissie is van oordeel dat – hoewel het verzoek begrijpelijk is – er geen sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in voornoemd artikel 34 van de Regeling. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter,
mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven