Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1601/GV, 9 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1601/GV

betreft: [...] datum: 9 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De verlofaanvraag is afgewezen wegens schending van de voorwaarden tijdens een eerder (incidenteel) verlof. Klager betreurt deze eerdere misstap. Dit is echter drie maanden geleden geschied en
naar aanleiding daarvan is klager al gestraft door terugplaatsing vanuit de beperkt beveiligde inrichting, waardoor hij meerdere regimaire verloven heeft gemist. Klager heeft meerdere regimaire verloven genoten die probleemloos zijn verlopen. Klager is
wederom gepromoveerd en verblijft thans in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Verzocht wordt een tegemoetkoming toe te kennen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft zich tijdens een incidenteel verlof in februari 2016 niet aan de voorwaarden gehouden. Hij zou naar een rechtszitting gaan, maar heeft in plaats daarvan de dag
doorgebracht bij zijn vriendin en is te laat teruggekeerd naar de inrichting. Dit voorval heeft zich slechts drie maanden geleden voorgedaan. Derhalve bestond op het moment van de bestreden beslissing nog geen vertrouwen in een goed verloop van een
algemeen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Multidisciplinair Overleg heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening voor de duur van dertig uur, nu slechts één van de meerdere verloven die klager heeft genoten slecht is verlopen en dit tien weken geleden is geschied.
De Verlofcommissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening voor de duur van zestig uur. Zij is van mening dat klager voldoende is gestraft voor zijn misstap.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek, wegens afpersing. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van veertien dagen voorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt
op
of omstreeks 7 april 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beroepscommissie is van oordeel dat het nog kortgeleden schenden van de voorwaarden tijdens een verlof een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, in dit stadium van klagers detentie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag
rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op
9 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven