Nummer: 16/573/GB
Betreft: [Klager] datum: 26 mei 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. T.S.S. Overes, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 28 mei 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager komt sinds 28 november 2015 in aanmerking voor een gestapeld traject met plaatsing in een z.b.b.i. Vanaf 26 mei 2016 komt hij in aanmerking voor deelname aan een p.p. Het is zeer onwenselijk dat klager zich nog steeds in een gevangenis met een
regime van beperkte gemeenschap bevindt. Klager moet een lange gevangenisstraf uitzitten en zowel voor hem als voor de maatschappij is het onwenselijk dat hij zonder enige vorm van resocialisatie in vrijheid wordt gesteld.
Sinds mei 2014 is klager in gesprek met behandelaren van de forensische afdeling van i-psy. Klager heeft geen medewerking verleend aan een psychiatrisch onderzoek, maar wel gedaan wat van hem verwacht werd in de inrichting. Klager werd namelijk door de
inrichting verwezen naar de GZ-psycholoog van i-psy. Dat er aldaar geen uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek is verricht kan klager niet worden tegengeworpen. De training ‘Terugdringen Recidive’ hoefde hij niet te volgen, omdat hij deel moest nemen aan
de gesprekken bij i-psy. Volgens klagers GZ-psycholoog heeft voornoemde behandeling ertoe geleid dat het risico op een nieuw levensdelict afgenomen is tot laag. Een taxatie met de HKT heeft dit bevestigd. Uit het reclasseringsadvies van 13 november
2015
volgt dat het recidiverisico en het risico op onttrekken aan voorwaarden als laag/gemiddeld worden ingeschat. Klager is dan ook van mening dat het niet onderbouwde argument van de selectiefunctionaris, dat het recidiverisico niet vast te stellen is,
een
loos argument is.
Voorts heeft klager zich zijn gehele detentieperiode als een modelgedetineerde gedragen. Hij staat op groen++ en werkt vanaf oktober 2015 als reiniger. Daarnaast heeft hij een VCA-certificatie en een schildersdiploma in de inrichting behaald. Gelet op
het voorgaande zijn er geen gronden aanwezig waarop de selectiefunctionaris kan stellen dat er geen vertrouwen is in een goede afloop van detentiefasering. Klager verzoekt te worden gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Er heeft geen persoonlijkheidsonderzoek plaatsgevonden bij klager, ook niet ten tijde van de gesprekken met i-psy. Gelet op de ernst van het delict en een eerdere veroordeling van klager wegens geweld binnen een relatie, wordt een dergelijk onderzoek
wel noodzakelijk geacht. Gelet op het voorgaande is het recidiverisico niet vast te stellen. Op grond hiervan hebben de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de directeur van de locatie Esserheem een negatief advies uitgebracht ten aanzien van
klagers detentiefasering. Dat klager zich tijdens detentie goed gedraagt en zich heeft opengesteld tijdens de gesprekken met i-psy spreekt voor hem. Klager stelt zich echter wel beperkt bereidwillig op door alleen met i-psy te willen spreken.
Voorts beschikt klager over een fors strafrestant waarbinnen een persoonlijkheidsonderzoek kan plaatsvinden. Naar aanleiding van dit onderzoek kan een goed onderbouwd reïntegratieplan worden opgesteld en kunnen eventuele vrijheden worden ingepland.
3.3. Ten aanzien van klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De reclassering adviseert in haar advies van 13 november 2015 positief ten aanzien van klagers verzoek. Hierbij wordt geïndiceerd klager een locatieverbod met GPS-controle op te leggen, alsmede een meldplicht, behandelverplichting, drugs- en
alcoholverbod en een contactverbod.
De directeur van de locatie Esserheem adviseert in het selectieadvies van 12 februari 2016 negatief ten aanzien van klagers verzoek, ondanks klagers goede gedrag in de inrichting en het positieve advies van de reclassering. Er is onvoldoende vertrouwen
in een goed verloop van vrijheden, mede gezien het negatieve advies van de politie en het OM. De directeur gaat mee in de voorwaarde van het OM klager eerst te laten onderzoeken op (persoonlijkheids)stoornissen.
Het OM heeft op 5 oktober 2015 negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Hierbij is in aanmerking genomen dat het om een dodelijk geweldsdelict gaat en klager zonder vorm van behandeling is gebleven daar er geen psychiatrisch onderzoek
heeft
plaatsgevonden.
De politie adviseert negatief ten aanzien van klagers verlofadres. Hierbij is in aanmerking genomen dat recent een woningoverval is gepleegd op klagers verlofadres die terug te leiden zou zijn naar het door klager gepleegde delict. Voorts is het
verlofadres nabij het Walt Disneyplantsoen gelegen. Op deze buurt hebben verschillende instanties extra aandacht gevestigd in verband met de overlast en criminele activiteiten.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht en wijst het niet onderbouwde verzoek van klager om te worden gehoord af.
4.2. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617). In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat, gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling, de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol
spelen bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een z.b.b.i.
4.3. De rechtbank te Den Haag heeft in het vonnis van 21 december 2009 aanbevolen tegen het einde van klagers detentie een persoonlijkheidsonderzoek te laten plaatsvinden, met het oog op mogelijk aan klager op te leggen bijzondere voorwaarden voor
zijn vervroegde invrijheidstelling. Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie een dergelijk onderzoek noodzakelijk, mede gezien de ernst van het delict en het open karakter van een z.b.b.i. Klager wil niet meewerken aan een
persoonlijkheidsonderzoek, maar heeft daarvoor geen zwaarwegende redenen aangevoerd. Hierbij is tevens in aanmerking genomen dat klager over een fors strafrestant beschikt. Bovendien heeft de politie negatief geadviseerd ten aanzien van het opgegeven
verlofadres. Tegen deze achtergrond kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, mede gezien de negatieve adviezen van het OM en de directeur van de locatie Esserheem, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 26 mei 2016
secretaris voorzitter