Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0887/JA, 24 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/887/JA

betreft: [klager] datum: 24 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], geboren op [1997], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 maart 2016 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Intermetzo te Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is gehoord klager, namens klagers raadsman bijgestaan door
mr. I. Appel.
De directeur van de j.j.i. Intermetzo heeft op 4 mei 2016 schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de intrekking van klagers verlof gedurende een periode van zes weken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor zover de intrekking van het verlof de datum van 7 maart 2016 overschrijdt, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het klopt dat klager niet in het zicht van zijn begeleider is gebleven. Hij ging naar het toilet, maar hij bleef te lang weg, waardoor zijn
begeleider dacht dat hij zich had onttrokken. Klager heeft door de trein gelopen. Hij wist dat dat niet mocht, maar hij dacht dat er geen consequenties aan verbonden zouden worden. In Amsterdam heeft klager rondgevraagd en gezocht naar zijn begeleider.
Hij heeft de inrichting gebeld om uit te leggen wat er was gebeurd.
Er was slechts reden om het verlof gedurende een periode van vier weken in te trekken, maar niet voldoende reden om die periode langer te laten duren. Het gedrag van klager voorafgaande aan dit incident was goed. Verwezen wordt naar de uitspraak van de
beroepscommissie (RSJ 16 februari 2016, 16/418/SJA) waarin de schorsingsvoorzitter heeft aanbevolen om na een periode van vier weken te bezien of het noodzakelijk is om de beslissing tot intrekking van het verlof te handhaven. Dit is niet gebeurd. De
beslissing van de beklagcommissie om de periode waarin het verlof wel mocht worden ingetrokken te laten voortduren tot aan de beklagzitting van 7 maart 2016 is onvoldoende onderbouwd. Op dat moment duurde de intrekking van het verlof vier weken en vijf
dagen. Klager verzoekt te bepalen dat er slechts voldoende reden was om het verlof gedurende een periode van vier weken in te trekken en verzoekt te bepalen dat klager gecompenseerd wordt. Klager is inmiddels weer op begeleid verlof geweest.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft overwogen dat het intrekken van klagers verlof passend en geboden is gelet op klagers gedrag, maar dat de duur van de intrekking, namelijk zes weken, disproportioneel lang is. Het beklag is derhalve gegrond verklaard voor zover
de intrekking van het verlof de datum van 7 maart 2016 - de datum van de beklagzitting - overschrijdt. Klager heeft aangevoerd dat er slechts reden is om het verlof gedurende een periode van vier weken in te trekken, maar niet voldoende reden om die
periode langer te laten duren.

De beroepscommissie acht het intrekken van het verlof redelijk en billijk voor zover de duur van de intrekking vier weken bedraagt. Zij neemt daarbij in aanmerking dat niet is gebleken dat klager zich daadwerkelijk heeft willen onttrekken en dat
eerdere
verloven goed zijn verlopen. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren voor zover de intrekking van het verlof langer dan vier weken heeft geduurd. Zij acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 5,= wordt toegekend.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 24 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven