Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0237/GA, 12 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/237/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

gericht tegen een uitspraak van 22 januari 2016 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2016, gehouden in de p.i. lelystad, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Leeuwarden. Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de p.i. Leeuwarden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen wegens weigering mee te werken aan een plaatsing op een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard met een tegemoetkoming van
€ 140,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur meent dat door de gedragsdeskundige is vastgesteld dat bij klager geen sprake is van een contra-indicatie. De directeur meent dat de
beklagcommissie door te overwegen dat niet genoeg aandacht is besteed aan de casus van klager op de stoel van de gedragsdeskundige is gaan zitten. De medisch-inhoudelijke behandeling om vast te stellen of er eventueel sprake is van een contra-indicatie
is voorbehouden aan medisch specialisten. De beklagcommissie is na de gegrondverklaring voor de berekening van de tegemoetkoming afgeweken van het standaardbedrag van € 7,50 per dag.
De directeur had niet de beschikking over het rapport van de psycholoog van 27 oktober 2015. Het is juist dat klager heeft aangeboden het rapport te overhandigen, maar de route is anders. De beoordeling geschiedt door de medische dienst en het
psycho-medisch overleg (pmo). Zij bestuderen het dossier en maken een inhoudelijke beoordeling op. Dat is in het geval van klager ook gebeurd. Zij menen dat er geen actuele contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel is. Aan klager is eerder
een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel opgelegd vanwege zijn eerdere weigering. Klager persisteert in zijn weigering mee te werken aan de plaatsing in een mpc. Gekozen is klager niet opnieuw te straffen, maar hem een
ordemaatregel op te leggen en hem zodoende te bewegen toch aan zijn plaatsing mee te werken. Bij de beslissing wordt de aard van het delict waarvan klager wordt verdacht meegewogen. Klager wordt verdacht van het plaatsen van explosieven bij de
Jumbo-supermarkt.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op het moment dat hij werd gesanctioneerd beklag hiertegen aangetekend en gewezen op de rapportage van de psycholoog van 27 oktober 2015.
Klager wilde de rapportage overhandigen, maar men had daar geen interesse in. Klager lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline. In verband hiermee is hij arbeidsongeschikt verklaard en wordt hij in het kader van zijn strafzaak
onderzocht in het PBC. Klager heeft eerder voor een periode van tien jaar gedetineerd gezeten en heeft een medegedetineerde geslagen. Klager heeft een metershoog dossier. Klager meent dat er geen enkele noodzaak bestaat hem in een meerpersoonscel te
plaatsen, aangezien veel cellen leeg staan. Klager heeft geen gedragsdeskundige gezien. Toen klager in alle beperkingen verbleef, heeft hij wel even een psycholoog gezien.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kan de directeur een gedetineerde een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte
(meerpersoonscel) toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. Ongeschiktheid kan samenhangen met onder meer diens psychische gesteldheid, gedragsproblematiek en de achtergrond van het door hem gepleegde delict.

Blijkens de nota van toelichting bij dit artikel zal omtrent de vraag of een psychische stoornis een samenplaatsing in de weg staat, een belangrijke rol zijn weggelegd voor de medische dienst en het pmo (Stcrt 13 september 2004, nr. 175, p. 15). Naar
het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur kunnen afgaan op het oordeel van de medische dienst en het pmo dat klager niet ongeschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel. Tevens is gebleken dat de directeur een individuele afweging
heeft gemaakt door ook de aard van het delict waarvan klager wordt verdacht bij zijn beslissing te betrekken. Niet aannemelijk is geworden dat de gevolgde procedure onzorgvuldig is geweest of dat de directeur aanvullend onderzoek had moeten
verrichten.
De directeur heeft besloten aan klager vanwege zijn weigering mee te werken aan zijn plaatsing in een meerpersoonscel een ordemaatregel op te leggen en geen disciplinaire straf. Klager was reeds eerder gestraft voor een maximale periode van 14 dagen
plaatsing in een strafcel. De directeur heeft met de ordemaatregel gepoogd klager te bewegen alsnog mee te werken aan zijn plaatsing.
Tegen deze achtergrond kan de beslissing van de directeur aan klager een ordemaatregel op te leggen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal daarom
gegrond
worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 12 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven