nummer: 16/223/JA
betreft: [klager] datum: 9 mei 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1997], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 12 januari 2016 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Intermetzo te Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de crisisplaatsing vanuit j.j.i. De Hartelborgt naar de individuele traject afdeling (ITA) van j.j.i. Den Hey-Acker op 15 april 2015.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens de wet kan een jeugdige op een ITA worden geplaatst als hij extra individuele begeleiding behoeft en dit een gevolg is van een
persoonlijkheidsstoornis. Uit onderzoek is geen persoonlijkheidsstoornis of enige andere stoornis bij klager naar voren gekomen. Hij heeft geen behoefte aan individuele begeleiding. Hij voelt zich niet serieus genomen. Er moet serieus naar de zaak
gekeken worden omdat hij anders wordt aangekeken omdat men weet dat hij op de ITA heeft gezeten.
Namens de directeur is in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Niet de inrichting, maar de selectiefunctionaris is volgens de wet bevoegd te beslissen tot overplaatsing
naar een ITA. De inrichting heeft de selectiefunctionaris wel bij brief van 15 april 2015 verzocht om die overplaatsing, maar tegen een dergelijk verzoek staat geen beklag open. Klager had daarom, zoals de beklagcommissie terecht heeft overwogen,
bezwaar tegen de overplaatsing moeten indienen bij de selectiefunctionaris.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, deels met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. Drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 9 mei 2016.
secretaris voorzitter