Nummer: 16/427/GB
Betreft: [Klager] datum: 9 mei 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 januari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 20 februari 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Anders dan klagers casemanager heeft gesteld, had klager als eerste voorkeur de p.i. Groot Alphen opgegeven en als tweede keuze de p.i. Nieuwegein. De reden dat klager de p.i. Nieuwegein als tweede keuze heeft opgegeven, is dat zijn casemanager hem
vertelde dat deze inrichting dicht in de buurt van Alphen aan den Rijn gelegen is. Klager wist echter niet dat de reistijd naar de p.i. Nieuwegein 2,5 uur bedraagt. Klager krijgt hierdoor al bijna twee maanden geen bezoek meer van zijn vrouw en
dochter,
terwijl zij voorheen wekelijks op bezoek kwamen. Dit heeft klager uitgelegd aan zijn casemanager in de p.i. Nieuwegein, maar tot zijn verbazing staat dit nergens vermeld. Aangezien klager een straf uit van twaalf jaar moet uitzitten is dit een ernstige
zaak. Klager begrijpt niet dat de selectiefunctionaris geen noodzaak ziet tot overplaatsing, aangezien klagers familie zijn enige contact met de buitenwereld is. Hij vreest dat deze situatie hem zijn relatie met zijn vrouw en dochter zal kosten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is bij beslissing van 2 december 2015 - op eigen verzoek - geplaatst in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Klager heeft hiertegen geen bezwaar aangetekend, waardoor de selectiefunctionaris concludeerde dat hij zich kon vinden in zijn
plaatsing
aldaar. Derhalve is het niet aannemelijk dat de casemanager een fout heeft gemaakt, zoals klager stelt. Daarnaast ziet de selectiefunctionaris geen
inhoudelijke noodzaak om klager over te plaatsen naar de p.i. Groot Alphen, aangezien klagers vriendin in Den Helder woont en zijn ouders in Amsterdam.
4. De beoordeling
Klager is op 3 december 2015 vanuit het huis van bewaring van de p.i. Zwaag/Hoorn in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein geplaatst. Klager heeft tegen genoemde beslissing geen bezwaar gemaakt. Klager verzoekt om te worden overgeplaatst naar de
gevangenis van de p.i. Groot Alphen in verband met bezoekproblemen. De beroepscommissie overweegt dat bezoekproblemen inherent zijn aan detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager heeft niet feitelijk
onderbouwd dat zijn vrouw en dochter niet in staat zijn hem in de p.i. Nieuwegein te bezoeken. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 9 mei 2016
secretaris voorzitter