Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0317/GB, 9 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/317/GB

Betreft: [Klager] datum: 9 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J. van Wijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 januari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 december 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het kader van de extramurale fase van de ISD-maatregel in de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) De Woenselse Poort te Eindhoven. Op 23 maart 2016 is hij geplaatst in de ISD-afdeling
van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hoewel de directeur van de p.i. Vught geen hoop meer op verbetering van klagers gedrag heeft, ziet FPA De Woenselse Poort nog wel heil in een behandeling aldaar. Na klagers time-out, die hij opgelegd had gekregen na een regelmatige terugval in
middelengebruik en een korte periode van ongeoorloofde afwezigheid, toonde hij berouw en wilde hij de behandeling bij De Woenselse Poort graag voortzetten. Ondanks zijn beperkte probleeminzicht, is hij duidelijk gemotiveerd om te veranderen. Klager was
in de FPA De Woenselse Poort meer open over zijn middelengebruik, pakte zijn werkzaamheden in de tuin goed op en nam beter deel aan de delictketengroep. Voorts heeft klager, volgens de psychologe van de FPA, een grote behoefte aan externe structuur en
controle, zoals dit wordt geboden op een afdeling die gericht is op zwakbegaafdheid. De terugplaatsing naar de p.i. Vught is gelet op het voorgaande tegen het advies van De Woenselse Poort in. Klager is in de toekomst dan ook welkom voor een nieuwe
behandeling.

Het doel van de ISD-maatregel is naast het beveiligen van de maatschappij ook het beëindigen van de recidive van de veroordeelde (art. 38m lid 2 Wetboek van

Strafrecht). De ISD-maatregel dient derhalve niet te worden gebruikt om een kale opsluiting te bewerkstelligen. Indien klager de overige tijd van zijn detentie intramuraal zal verblijven, heeft hij een kwart van zijn detentie intramuraal uitgezeten.
Dit
is niet passend bij het doel om zijn recidive te beëindigen. De selectiefunctionaris stelt echter dat het herhaaldelijke drugsgebruik van klager tijdens de extramurale fase het doel van de ISD-maatregel voorbij schiet. Aangezien De Woenselse Poort nog
wel gemotiveerd is en mogelijkheden ziet om de behandeling voort te zetten, kan volgens klager nog wel aan het tweede doel van de maatregel worden gewerkt en dient zulks niet tegengewerkt te worden.

Voorts stelt de selectiefunctionaris dat de voortzetting van de behandeling de verantwoordelijkheid is van de directeur van de p.i. Vught. De selectiefunctionaris heeft deze redenering echter niet meegenomen in zijn beslissing om klager intramuraal te
plaatsen, waardoor hij er zelf voor zorgt dat de directeur hier überhaupt over moet oordelen. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Na een time-out vanuit De Woenselse Poort is er, ondanks waarschuwingen en correctiegesprekken, wederom herhaaldelijk drugsgebruik geconstateerd bij klager. Uit gesprekken met klagers casemanager volgt dat klager gepland drugs ging gebruiken. Tijdens
vrijheden nam hij spullen mee om te verkopen teneinde drugs te kunnen bekostigen. Over klagers motivatie om te veranderen bestaan dan ook twijfels, mede gezien het feit dat klager niet gemotiveerd is voor een behandeling na zijn detentie. Er is
derhalve
geen vertrouwen in de voortzetting van de klinische behandeling bij De Woenselse Poort, nu klager overtredingen blijft begaan en zich niet laat corrigeren.

Het doel van de ISD-maatregel is tweeledig. Het drugsgebruik van klager, dat ook na de time-out onverminderd doorgaat, schiet dit doel echter voorbij. Hoewel De Woenselse Poort bereid is om de behandeling van klager voort te zetten, valt deze
voortzetting onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de p.i. Vught. Hij zal de procedure voor een behandeling aldaar opnieuw moeten opstarten om tot een hernieuwde plaatsing te komen.

3.3. Naar aanleiding van klagers gedrag tijdens zijn behandeling bij De Woenselse Poort, heeft de directeur van de p.i. Vught op 3 december 2015 een selectieadvies uitgebracht. Gezien het herhaaldelijke drugsgebruik van klager, ook na de time-out,
adviseert de directeur om de extramurale fase van klager per direct te beëindigen en hem definitief terug te plaatsen binnen de p.i. Vught.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 44m, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel kan de selectiefunctionaris, indien een gedetineerde niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan het ISD-programma in de laatste fase buiten de inrichting, op
grondslag van een advies van de directeur de gedetineerde terugplaatsen in de inrichting.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan gezien het drugsontmoedigingsbeleid en het selectieadvies van 3 december 2015 van de directeur van de p.i. Vught, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager, ook na een time-out, herhaaldelijk op drugsgebruik is betrapt. Wat verder ook zij van het advies van de
GZ-psycholoog van De Woenselse Poort om klagers behandeling voort te zetten, de selectiefunctionaris heeft in voornoemd drugsgebruik voldoende aanleiding kunnen zien om klagers verblijf in de extramurale fase niet voort te zetten. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. J.G.A van de Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 9 mei 2016

Secretaris voorzitter

Naar boven