Nummer : 16/1189/SGA
Betreft : [klager] datum: 13 april 2016
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, verder verzoeker te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van 22 maart 2016 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager.
Het beklag betreft de oplegging op 14 januari 2016 van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het
gebruik
van softdrugs.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard.
De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken en het tegen de onderhavige uitspraak ingediende beroepschrift. Aan klager is de gelegenheid geboden schriftelijk te reageren op het
schorsingsverzoek van de directeur. Klager heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard. Daarmee wordt de in het beklag bestreden beslissing (impliciet) vernietigd. De beklagcommissie is tot die gegrondverklaring gekomen omdat zij van oordeel is dat de strafopleggende functionaris
niet
bevoegd is tot strafoplegging.
De directeur heeft in het beroepschrift aangevoerd dat de betreffende functionaris (het hoofd veiligheid) tevens is aangewezen als plaatsvervangend vestigingsdirecteur en dat dit aanwijzing voor onbepaalde tijd is gegeven en niet is beperkt tot een
enkele afdeling maar ziet op de volledige inrichting.
De voorzitter acht – naar haar voorlopig oordeel – een gerede kans aanwezig dat de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond zal verklaren en de bestreden uitspraak van de beklagcommissie zal vernietigen. Gelet daarop is er aanleiding om het
verzoek van de directeur toe te wijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de beklagcommissie te schorsen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de uitspraak van de beklagcommissie met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beroepscommissie op het onderliggende beroepschrift zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 april 2016.
secretaris voorzitter