Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1032/SGA, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/1032/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 30 maart 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 26 maart 2016, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 26 maart 2016 om 11.45 uur en eindigend op 2 april 2016 om 11.45 uur, in verband met verzoekers eigen veiligheid.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie, inhoudende dat het verzoek tevens als klaagschrift zal worden ingeschreven en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 29 april 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – vooralsnog voldoende aannemelijk dat de
afzonderingsmaatregel - in verband met de door verzoeker gedane melding van het ophanden zijn van een zeer ernstig strafbaar feit binnen de inrichting - tijdelijk noodzakelijk is in verband met orde en veiligheid binnen de inrichting, dan wel de
persoonlijke veiligheid van verzoeker. Gelet daarop is de bestreden beslissing van de directeur, die ook heeft aangegeven dat de maatregel niet langer zal duren dan strikt noodzakelijk, begrijpelijk en niet onredelijk. Het verzoek zal daarom worden
afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven