Nummer : 16/1650/STA
Betreft : [klager] datum: 13 mei 2016
De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift tevens beroepschrift van
het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder verzoeker te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 67, vierde lid, tweede volzin, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van 9 mei 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij
voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager inzake het toezicht tijdens het bezoek van klagers dochter.
De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagrechter en de onderliggende stukken alsook van de schriftelijke reactie van klager raadsman op het schorsingsverzoek.
1. De standpunten
Verzoeker heeft het verzoek als volgt toegelicht.
Het vermoeden bestaat dat klagers dochter tevens zijn slachtoffer is geweest en bij een dergelijk vermoeden is het beleid dat het contact op zeer zorgvuldige wijze tot stand wordt gebracht, zodat eventuele nadelige gevolgen van het contact gemonitord
kunnen worden. Niet wordt gevreesd dat er strafbare feiten zouden worden gepleegd tijdens het contact, maar het gaat om de dynamiek die het contact met zich meebrengt waardoor mogelijk klachten kunnen ontstaan bij de dochter. Voorafgaand hebben er
meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen de maatschappelijk werker van het FPC en klagers dochter. Besloten is dat een eventueel bezoek van de dochter onder toezicht dient plaats te vinden.
Aanstaande zaterdag staat een driegesprek gepland met de maatschappelijk werker,
klager en zijn dochter. Hierna zal er gelegenheid zijn om het bezoek voort te zetten buiten de aanwezigheid van de maatschappelijk werker. Visueel toezicht wordt hierbij nog wel wenselijk geacht te meer nu de dochter - behalve het per abuis
semi-begeleide bezoek -geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om op bezoek te gaan hij klager. Er is vooralsnog nog onvoldoende zicht op het contact tussen klager en zijn dochter.
Naar aanleiding van het verloop van het bezoek aanstaande zaterdag wordt geëvalueerd of voortzetting van het toezicht nog noodzakelijk is. De inrichting acht voortzetting van het toezicht vooralsnog noodzakelijk in verband met de bescherming van het
(mogelijke) slachtoffer. Verzocht wordt om de uitspraak van de beklagrechter te schorsen totdat
de beroepscommissie de zaak inhoudelijk heeft beoordeeld..
Namens klager is daarop als volgt gereageerd.
De inrichting heeft geen standpunten naar voren gebracht die niet reeds in de beklagprocedure aan de orde zijn geweest. Het moet ervoor gehouden worden dat alle aan het schorsingsverzoek ten grondslag gelegde argumenten door de beklagcommissie zijn
meegewogen in haar beslissing. Niet ingezien wordt waarom dit thans tot een andere afweging zou moeten leiden. Verzocht wordt om het schorsingsverzoek af te wijzen.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een uitspraak van de beklagrechter slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist.
Namens het hoofd van de inrichting is aangevoerd dat klagers dochter mogelijk slachtoffer is geweest seksueel grensoverschrijdend gedrag door klager en het beleid is in de inrichting om een dergelijk bezoek onder toezicht te laten plaatsvinden.
Abusievelijk heeft eenmaal semi-onbegeleid bezoek plaatsgevonden. Omdat er nog weinig contact is geweest tussen klager en zijn dochter heeft de inrichting momenteel onvoldoende zicht hoe het contact tussen klager en zijn dochter verloopt. Morgen zal
voor het eerst een driegesprek plaatsvinden met de maatschappelijk werker, klager en zijn dochter, waarna een bezoek onder visueel toezicht zal volgen in verband met de bescherming van klagers dochter.
In het licht van de aangevoerde feiten en omstandigheden en met name de motivering door verzoeker van de belangen bij voortzetting van de beslissing tot toezicht op het bezoek van klagers dochter, zijn er vooralsnog termen aanwezig voor toewijzing van
het verzoek tot schorsing, in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan de eerder gemaakte beleidsfout worden hersteld. Voorts is meegewogen dat het toezicht in aansluiting op het driegesprek
enkel visueel toezicht zal inhouden. Het is aan de beroepscommissie om de beslissing van de beklagrechter inhoudelijk te beoordelen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de uitspraak van de beklagrechter in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie.
Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 mei 2016.
secretaris voorzitter