Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/398/SGA, 11 februari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:11-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

Nummer : 16/398/SGA
Betreft : [klager] datum: 11 februari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 1 februari 2016, inhoudende het bij binnenkomst in de p.i. Krimpen
aan den IJssel plaatsen van verzoeker in het basisprogramma in plaats van in het plusprogramma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het ongedateerde klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 10 februari 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen blijkt dat verzoeker op 1 februari 2016 vanuit PPC Haaglanden is overgeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. Bij binnenkomst in de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft de directeur verzoeker
geplaatst
op een afdeling met een basisprogramma omdat de inrichting van herkomst geen gedragskleur had meegegeven en evenmin een besluit waaruit bleek dat verzoeker gekwalificeerd was voor het plusprogramma. De directeur heeft aangegeven dat alle gedetineerden
die zonder kleuringsadvies en of beschikking instromen vanuit een p.i. in het basisprogramma starten en bij gewenst gedrag na zes weken kunnen promoveren. Het gedrag van verzoeker zal gedurende zes weken worden geobserveerd en voorafgaande aan het MDO
zal worden gerapporteerd.
Op grond van genoemde inlichtingen is - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker thans niet in aanmerking komt voor plaatsing in een plusprogramma. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 11 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven