Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/512/SGA, 24 februari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:24-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/512/SGA
Betreft : [klager] datum: 24 februari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. R.P. van der Graaf, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 februari 2016, inhoudende een mededeling van de beslissing om
verzoeker per 21 januari 2016, na ommekomst van een eerder opgelegde ordemaatregel, vanuit FPA De Boog terug te plaatsen in de p.i. Almelo, zulks in verband met het zich niet houden aan de voor een verblijf in FPA De Boog geldende voorwaarden, het
negeren van waarschuwingen en een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van alcohol.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 18 februari 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 19 februari 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker verbleef, op basis van het bepaalde in artikel 43 van de Pbw, in FPA De Boog. Naar aanleiding van een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van alcohol aldaar is verzoeker op 7 januari 2016, in het kader van een
ordemaatregel,
teruggeplaatst in de p.i. Almelo, zulks (abusievelijk) in afwachting van een beslissing van de selectiefunctionaris. Op grond van artikel 31, zesde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling),
gelezen in verband met artikel 43 van de Pbw, kan de directeur een eerdere plaatsing in een afkickkliniek (waarvan hier feitelijk sprake was) beëindigen. Door de terugplaatsing naar de p.i. Almelo is dat, in ieder geval na ommekomst van de
ordemaatregel, feitelijk ook gebeurd. De directeur was tot die beslissing bevoegd en kon – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – die beslissing in redelijkheid ook nemen.

De omstandigheid dat de directeur op 17 februari 2016 aan verzoeker van die eerdere beslissing een schriftelijke mededeling doet toekomen, maakt niet dat de beslissing van de directeur met terugwerkende kracht zou zijn genomen. Dat geldt temeer nu het
doen van een schriftelijke mededeling in gevallen als deze, hoewel de voorzitter de wenselijkheid daarvan in beginsel onderschrijft, niet wettelijk is voorgeschreven.
Nu er geen sprake is van een met terugwerkende kracht genomen beslissing en de bestreden beslissing – zoals hiervoor overwogen – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig
onredelijk of onbillijk is dat dit een schorsing zou kunnen rechtvaardigen, zal het verzoek zal worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven