Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/603/SGA, 26 februari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:26-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/603/SGA
Betreft : [klager] datum: 26 februari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door J. Scheening, casemanager
detentie en re integratie bij de locatie Torentijd te Middelburg, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in locatie Torentijd te Middelburg.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de
(verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde locatie, inhoudende dat verzoeker bij binnenkomst in de inrichting wordt geplaatst in het basisprogramma, terwijl verzoeker eerder, in 2014 tijdens een andere detentie in de
penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem in het plusprogramma verbleef.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie, inhoudende dat het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift wordt aangemerkt en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 26 februari
2016.

1. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de directeur is vast komen te staan dat – anders dan verzoeker
stelt – geen sprake is van verdere tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, maar van een nieuwe tenuitvoerlegging. Met betrekking tot deze tenuitvoerlegging is (nog) geen sprake is van een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.
Gedetineerden die vanuit een situatie buiten detentie in een p.i. worden geplaatst, worden volgens geldend beleid in beginsel in het basisprogramma geplaatst. Dat is een algemene, voor alle gedetineerden geldende regel. Om die reden kan verzoeker niet
worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat deze plaatsing – naar zijn voorlopig oordeel – ook niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht, nu een plaatsing in het plusprogramma in 2014 geen aanleiding hoeft te vormen voor een soortgelijke plaatsing
ruim
één jaar later, na dat jaar in vrijheid te hebben doorgebracht.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven