Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1238/GV, 17 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1238/GV

betreft: [...] datum: 17 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M.A. Kok-Verheijde, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 maart 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Klager beschikt niet over de stukken waarop de beslissing is gebaseerd, maar heeft begrepen dat de inrichting, het Multidisciplinair overleg (MDO), de verlofcommissie (VC) en
het
Openbaar Ministerie positief hebben geadviseerd. Klager ziet niet in waarom het verlof, voor de duur van zestig uur, niet ongestoord zou verlopen. Het opgegeven verlofadres is dat van zijn gezin, bestaande uit zijn echtgenote en vijf kinderen, waar het
gezin al tientallen jaren woont. Betwist wordt dat er sprake is van burenruzies rond dit adres. Slechts één persoon heeft klagers echtgenote via sociale media beledigd en bedreigd. Dit kan geen reden zijn klagers verlofaanvraag af te wijzen. Het is de
taak van de politie deze persoon daarop aan te spreken. Een eerder geschil is op juridisch juiste wijze afgewikkeld.

Namens de staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De inrichting heeft slechts positief geadviseerd voor een verlof van acht uur. Dit vanwege de geruststelling van klager. Uit het advies van de politie blijkt dat er op het
opgegeven verlofadres veel meldingen zijn met betrekking tot burenruzies en dat de buurtbewoners ervan op de hoogte zijn dat klager een zedendelinquent is. Gelet hierop is sprake van een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van spanningen in de
woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon, van een risico van maatschappelijke onrust en ontbreekt een aanvaardbaar verlofadres.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Roermond heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, maar slechts voor de duur van acht uur, vanwege de psychische geruststelling van klager. De inrichting wil klager de gelegenheid bieden om met beperkt
verlof contact te hebben met zijn vrouw en kinderen, nu klager aansluitend aan zijn detentie en een begeleid wonentraject weer huiswaarts zal gaan. Deze periode zou door middel van controle en een verblijfsgebod gerealiseerd kunnen worden.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Maastricht heeft geen bezwaar tegen het toekennen van de verlofaanvraag.
De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Op het opgegeven verlofadres zijn veel meldingen met betrekking tot burenruzies. Voorts zijn er meldingen dat buurtbewoners ervan op de hoogte zijn dat klager een zedendelinquent
is en wordt klagers echtgenote hiermee lastiggevallen. Zij wordt onder meer uitgemaakt voor verkrachter. Het toekennen van verlof zal voor veel onrust zorgen in de buurt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, waarvan één jaar voorwaardelijk, wegens poging tot verkrachting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 januari 2017.

Uit het selectieadvies van 29 maart 2016 blijkt dat klager na zijn detentie eerst een periode begeleid zal wonen, voordat hij terug zal gaan naar zijn gezin. Mede gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de door de Staatssecretaris, op basis
van het advies van de politie, genoemde risico’s omtrent het opgegeven verlofadres een forse contra-indicatie vormen voor een verlofverlening van deze duur en dat deze een afwijzing van de onderhavige verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder f., i. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. W.F. Korthals Altes en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 17 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven