Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3729/TB, 29 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3729/TB

betreft: [klager] datum: 29 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F.M. van Osta, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 4 november 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is namens de Staatssecretaris mr. S. van de Nadort, werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie,
gehoord.
Klager en zijn raadsvrouw zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC Veldzicht (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Aan klager is op 29 maart 2012 een maximaal verlengbare maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: pij-maatregel) opgelegd. Op 17 juli 2014 is de pij-maatregel met vijftien maanden verlengd. Bij uitspraak van 20 augustus 2015 is
de maatregel verlengd met twee jaar. Bij arrest van 7 januari 2016 is het daartegen door klager ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard.
Op 21 november 2011 is klager geplaatst in justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind. Daarna heeft hij afwisselend in j.j.i. Teylingereind en j.j.i. De Hartelborgt verbleven. Van 8 oktober 2014 tot 24 april 2015 verbleef klager op de
Individuele
Traject Afdeling (ITA) van j.j.i. Den Hey-Acker. Daarna verbleef klager tijdelijk op de ITA van j.j.i. Het Keerpunt. Op 22 mei 2015 is klager op verzoek van Den Hey-Acker definitief op de ITA van j.j.i. Het Keerpunt geplaatst. Na een tijdelijke
plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Den Haag is klager op 4 november 2015 op verzoek van Het Keerpunt geplaatst in Veldzicht.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep schriftelijk als volgt toegelicht. De plaatsingsbeslissing is in strijd met het doel en de strekking van de aan klager opgelegde pij-maatregel. Een pij-maatregel wordt tenuitvoergelegd in een j.j.i. Een j.j.i. biedt opvang
en
behandeling aan jeugdigen die door de rechter zijn geplaatst in het kader van een straf of een maatregel. FPC Veldzicht is een tbs-inrichting waar personen worden opgenomen aan wie een tbs-maatregel is opgelegd. Klager behoort niet tot de doelgroep van
het FPC.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Tenuitvoerlegging van de pij-maatregel kan op grond van artikel 77s, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht in samenhang bezien met artikel 4, eerste lid, aanhef en
onder f, Bvt plaatsvinden in een tbs-inrichting. Plaatsing in een jeugdinrichting heeft uiteraard de voorkeur, maar soms is dit door bijzondere omstandigheden niet mogelijk. Uit het verzoek tot plaatsing in de ITA van Het Keerpunt van 20 mei 2015, het
verzoek om overplaatsing uit Het Keerpunt van 8 september 2015 en het verzoek om plaatsing in een FPC van 29 oktober 2015 blijkt dat ten aanzien van klager sprake is van een ernstige gedragsstoornis waarbij hij zich veelvuldig dreigend en intimiderend
opstelt, mensen (personeel en groepsgenoten) mishandelt en spullen vernielt. Bij klager is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. Zijn persoonlijkheid is zo ernstig verstoord (cognitieve
vervormingen) dat het de vraag is of dit nog gekeerd kan worden. Hij is zeer vaak agressief en heeft moeite met autoriteit. Ondanks langdurige behandeling is dit niet afgenomen. Klager heeft in verschillende jeugdinrichtingen verbleven en is regelmatig
overgeplaatst wegens het vastlopen van de behandeling en gevoelens van onveiligheid die de geweldsincidenten van klager bij anderen veroorzaken. In Het Keerpunt was sprake van een goede start, maar ook daar ging het mis nadat klager hoorde dat zijn
pij-maatregel werd verlengd. Klager heeft een kopstoot uitgedeeld aan een medewerker, met spullen gegooid en zijn kamer vernield. Het Keerpunt achtte het niet meer mogelijk met klager tot een nieuwe werkrelatie te komen; de situatie was te onveilig.
Plaatsing in een FPC was dan ook het meest wenselijk, omdat de plaatsingsmogelijkheden binnen de j.j.i.’s waren uitgeput. Uit navraag bij Veldzicht blijkt dat het daar op zichzelf goed gaat met klager. Hij kan worden bijgestuurd en er hebben geen
incidenten plaatsgevonden. Hij is vriendelijk in het contact, maar hij werkt volgens Veldzicht nergens aan mee. De inspanningen van Veldzicht hebben nog niet geleid tot deelname aan enige behandelactiviteit. Positief is dat klager niet meer op de
intensive care unit in Veldzicht verblijft.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 77s, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de Minister van Veiligheid en Justitie de tenuitvoerlegging van de pij-maatregel opdragen aan een j.j.i. of doet hij de veroordeelde elders opnemen.
Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder f van de Bvt bepaalt dat in een tbs-inrichting personen kunnen worden opgenomen aan wie met toepassing van artikel 77s van het Wetboek van strafrecht de pij-maatregel is opgelegd.

Uit het verzoek om overplaatsing van de ITA van Den Hey-Acker komt naar voren dat bij klager sprake is van een ernstige geweldsproblematiek. In de j.j.i. hebben verschillende geweldsincidenten plaatsgevonden, waarvan in sommige gevallen ook aangifte is
gedaan. Na een incident waarbij klager uit het niets begon in te slaan op een personeelslid, is klager overgeplaatst naar de ITA van Het Keerpunt. Het verblijf hier werd eveneens gekenmerkt door agressieve incidenten. Klager heeft onder meer een
personeelslid een kopstoot gegeven. Niet veel later vond een incident plaats waarbij klager met spullen naar het personeel gooide en zijn kamer vernielde. Volgens Het Keerpunt was sprake van veel achterdocht jegens het personeel. De inschatting was dat
hernieuwde contacten zouden leiden tot nieuwe incidenten. Het leek volgens Het Keerpunt niet haalbaar klagers houding te veranderen, zeker omdat klager weigerde zich open te stellen voor behandeling. Het was daardoor niet meer mogelijk tot een
werkrelatie met klager te komen; de situatie was te onveilig. Wat de situatie ook gevaarlijk maakte, was de omstandigheid dat klager een weloverwogen inschatting kan maken van zijn belangen en zijn grootste belang op dat moment overplaatsing was. Het
Keerpunt heeft daarom de Staatssecretaris verzocht klager over te plaatsen.
Volgens de Staatssecretaris zijn de plaatsingsmogelijkheden binnen de j.j.i.’s uitgeput en is plaatsing in een FPC het meest wenselijk.

De beroepscommissie acht in het licht van het vorenstaande aannemelijk dat klagers behandeling niet binnen een j.j.i. voortgezet kan worden nu de plaatsingsmogelijkheden binnen de j.j.i’s zijn uitgeput. De beslissing tot plaatsing van klager in een
tbs-inrichting is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende zorgvuldig genomen, waarbij ook klagers belang op een behandeling in ogenschouw is genomen. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot
het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Dit brengt mee dat de beslissing klager te plaatsen in Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. H. Heddema, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven