Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4362/TB, 2 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4362/TB

betreft: [klager] datum: 2 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 21 december 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord [...] en [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klagers raadsman mr. A.R. Ytsma heeft schriftelijk meegedeeld dat hij noch klager ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek om hem over te plaatsen naar FPC De Woenselse Poort afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 23 februari 2012 is klager geplaatst in de Pompestichting te Nijmegen. Klager heeft op 11 oktober
2015 verzocht om hem over te plaatsen naar FPC De Woenselse Poort. De Staatssecretaris heeft bij beslissing van 21 december 2015 klagers verzoek afgewezen.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Uit de uitspraak van het gerechtshof van 29 januari 2016 volgt dat hij niet op zijn plek zit in Nijmegen. Op zitting werd een verwarde man gezien die niet thuishoort in een tbs-inrichting maar eerder in een psychiatrisch ziekenhuis. Om die reden heeft
het gerechtshof overwogen om de tbs met een jaar te verlengen en onderzoek te doen naar de mogelijkheden van overgang naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Klager wil in zijn eigen regio worden geplaatst. Zijn familie is een beschermende
factor. De afwijzing van zijn verzoek om hem in Eindhoven te plaatsen heeft tot veel onrust bij klager geleid. Klager wil zolang de plaatsing in de reguliere GGz niet is gerealiseerd nog steeds geplaatst worden in Eindhoven, waar zijn familie nog meer
ondersteunend kan zijn voor hem. Plaatsing in Eindhoven zou hem rust geven ook al kan hij daar niet direct worden geplaatst. Juist nu zou het postcodebeleid moeten worden toegepast door de Staatssecretaris.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Volgens de wettelijke aantekeningen heeft klager van zijn familie te horen gekregen dat zij graag zouden willen dat hij in Eindhoven zou worden behandeld. Klager is gepreoccupeerd geraakt met de wens om naar Eindhoven te gaan. Er heeft een opleving van
zijn psychotische problematiek plaats gevonden; zijn psychiatrisch toestandsbeeld is volgens klagers behandelcoördinator mevrouw V. nog steeds instabiel. Er is geen sprake van een vastgelopen behandeling. Zijn bewegingsvrijheid is sinds februari 2016
nog beperkt tot vier uur uitsluittijd per dag om de prikkels beperkt te houden. Vorige week is weer begonnen met het hervatten van zijn wandelverloven met twee begeleiders. Op 5 april 2016 is klager besproken door het transmuraal expertiseteam van de
Pompestichting in verband met de uitspraak van het gerechtshof. Daaruit volgde dat uitstroom met een rechterlijke machtiging onder deze omstandigheden thans niet haalbaar is. In het komende verlengingsadvies zal geadviseerd worden om de tbs met een
jaar
te verlengen. Qua diagnose wordt uitgegaan van schizofrenie, paranoïde type en/of gedesorganiseerd. Antipsychotica en sinds december 2015 toegevoegde Lithium hebben tot nu toe maar deels effect gehad. Klager meldt geregeld dat hij hallucinaties heeft
en
wanen. Van december 2015 tot januari 2016 heeft hij een manische periode gehad, waardoor de diagnose mogelijk bijgesteld moet worden naar een schizo-affectieve stoornis. Nader onderzoek wordt voorbereid naar een mogelijke onderliggende
post-traumatische
stress stoornis. Het indexdelict kan nog steeds alleen maar fragmentarisch worden besproken. Dat klagers betrokken familie als ondersteuning wordt gezien in zijn behandeling wordt niet betwist. Dit is echter onvoldoende om hem naar Eindhoven over te
plaatsen. Klager dient eerst gestabiliseerd te worden met medicatie. Toen klagers toestandsbeeld beter was kon hij onder begeleiding zijn familie thuis bezoeken. Zijn plaatsing in Nijmegen heeft dus niet aan het bezoek van zijn familie in Eindhoven in
de weg gestaan. Daarnaast is er sprake van plaatsgebrek in FPC De Woenselse Poort. Er zijn te weinig tbs-plekken ingekocht.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uit het onderzoek ter zitting en de stukken is gebleken dat klager die aan schizofrenie lijdt recent een manische periode heeft beleefd. Klagers diagnose moet mogelijk worden bijgesteld en getracht wordt om klager, die op dit moment regelmatig zegt
hallucinaties en wanen te hebben, te stabiliseren door middel van medicatie. Er is geen sprake van een vastgelopen behandeling.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet in het belang van klagers behandeling om hem in dit stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijk-heden van
zijn familie kan niet tot een ander oordeel leiden nu behandelinhoudelijke argumenten op dit moment prevaleren. Zijdelings speelt dat plaatsing in FPC De Woenselse Poort in verband met plaatsgebrek praktisch moeilijk te realiseren is.

De beroepscommissie gaat er vanuit dat wanneer klagers toestandsbeeld verbetert het begeleide bezoek aan zijn familie kan worden hervat en dat te zijner tijd in het kader van een mogelijk resocialisatietraject de mogelijkheid van resocialisatie in de
omgeving van klagers netwerk ter sprake zal komen.

De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing kan, gelet op het bovenstaande bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. C.W. van der Meer en mr. R. van de Water, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven