nummer: 16/443/TA
betreft: [klager] datum: 2 mei 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.R. Ytsma namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 9 februari 2016 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T. Visser en [...], juridisch medewerker bij voormelde tbs-inrichting.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afzondering van klager op de crisisafdeling ingaande op 17 augustus 2015 en eindigend op 27 augustus 2015.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door de inrichting is gesteld dat klager dreigend was. Hij zou een geslepen voorwerp in zijn kamer hebben gehad en hete olie op het vuur hebben staan. Dat klinkt allemaal wel heel heftig. De dreigementen hadden eerder plaatsgevonden. Klager was om die
reden al geplaatst op de crisisafdeling. De pan met olie stond gewoon op het vuur om te koken. Verder werkt klager met metaal en hout en had hij een stukje metaal op zijn kamer. Het ging om een dunne driehoek van metaal. Het lijstje met namen en
bedragen dat op zijn kamer is aangetroffen had te maken met uitgeleende en geleende spullen. Het is juist dat er Concerta pillen en softdrugs op zijn kamer zijn aangetroffen. Hij gebruikt zelf geen Concerta maar had die van iemand gekregen. Hij weet
niet waarom hij de pillen heeft aangenomen, misschien om iemand te helpen? Er zijn alleen maar kleine hoeveelheden drugs op zijn kamer aangetroffen. Hij heeft daar nooit een gesprek over gehad. Je mag geld op je kamer hebben en je mag ook € 150,= op je
kamer hebben als je dat hebt gevraagd. Dat kan nodig zijn om aankopen te doen bij winkels buiten de inrichting. Klager was al overgeplaatst naar de crisisafdeling en vervolgens gesepareerd. Hij is dubbel gestraft. De tweeledige grond voor oplegging van
de maatregel is onvoldoende gemotiveerd en niet kenbaar gemaakt aan klager. Pas twee maanden later zijn de gronden duidelijk gemaakt. Enkel de grond van het vermoeden van drugshandel valt op te maken uit de schriftelijke mededeling. De duur van de
separatie is disproportioneel. Voorts wordt verwezen naar RSJ 14/4344/JA en 13/3746/TA.
Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet gesepareerd maar in afzondering geplaatst. De aan klager uitgereikte ingevulde schriftelijke mededeling wordt ter zitting aan de beroepscommissie overgelegd.
Er zijn verschillende keren softdrugs, geldbedragen en driemaal een lijstje met namen en bedragen - in oktober 2013 bijvoorbeeld € 135,= - in klagers kamer aangetroffen. De hoeveelheid drugs die is aangetroffen is niet bekend. Verpleegden mogen € 50,=
op hun kamer hebben. Je kunt toestemming krijgen om € 150,= op kamer te hebben maar je moet dan wel het doel opgeven. In augustus 2015 waren verscheidene verpleegden onder invloed van cocaïne. Zij hebben meermalen klagers naam genoemd als zijnde de
dealer van die drugs. De voorafgaande maanden was sprake van een dreigende sfeer. Klager heeft een keer aangegeven dat hij een kokende vloeistof op het vuur had om een medeverpleegde mee te overgieten. Een toiletborstel met scherpe punt is
aangetroffen
op zijn kamer. Het personeel durfde klager niet meer te begrenzen. De situatie dreigde uit de hand te lopen in verband met toenemende angst. Op 17 augustus 2015 zijn softdrugs, geld, drie Concerta pillen en voor de derde maal een lijstje met initialen
en bedragen aangetroffen. Toen klager meer in contact was met sociotherapie is de afzondering opgeheven.
3. De beoordeling
Uit de schriftelijke mededeling volgt dat klager in verband met de orde en de veiligheid in de inrichting in afzondering op de crisisafdeling is geplaatst. De directe aanleiding voor de beslissing om klager in afzondering te plaatsen was dat er op zijn
kamer drugs zijn aangetroffen en een lijst met namen/initialen waardoor de verdenking ontstond dat klager zich bezig hield met drugshandel. Uit de stukken en de toelichting ter zitting volgt voorts dat eerder dergelijke lijstjes, drugs en geldbedragen
op klagers kamer zijn aangetroffen en dat kort tevoren medeverpleegden die onder invloed waren van cocaïne klagers naam hebben genoemd als de dealer van die drugs. Daarbij komt dat er al langer sprake was van een dreigende houding van klager in de
richting van het personeel en de verpleegden.
De beroepscommissie overweegt dat gelet op het bovenstaande de beslissing om klager in verband met de orde en veiligheid in afzondering te plaatsen niet als onredelijk, onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep
ongegrond verklaren en de beslissing van de beroepscommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.
Overigens wordt opgemerkt dat het aanbeveling verdient om in de schriftelijke mededeling een korte opsomming op te nemen van alle feiten en omstandigheden die concretiseren waarom in verband met een belang als vermeld in artikel 32, eerste lid, Bvt
het noodzakelijk is de betreffende ordemaatregel op te leggen. Ook is het wenselijk om afschriften van concreet “bewijsmateriaal” in de beklagprocedure in te brengen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de
beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. C.W. van der Meer en mr. R. van de Water, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 mei 2016.
secretaris voorzitter