Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4275/TA, 29 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4275/TA

betreft: [klager] datum: 29 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, voor zover in beroep aan de orde, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse en, namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker,
gehoord.
Klager heeft afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.
Als toehoorder was aanwezig mr. E.W. Bevaart, coördinator bij de afdeling rechtspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het toezicht tijdens het bezoek van klagers vriendin (deur op een kier).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager en zijn vriendin hebben ongeveer twee jaar een relatie. Zijn vriendin is op de hoogte van zijn indexdelict en is gescreend. Inmiddels heeft
zeven keer verlof onder begeleiding plaatsgevonden, twaalf keer met de deur helemaal open en alweer een jaar met de deur op een kier. Klager heeft eerder geklaagd over het toezicht op het bezoek van zijn vriendin. De laatste keer was op 17 maart 2015
(K-2015-000144). De inrichting vond toen dat er meer inzicht nodig was in de relatie. Er moest systeemtherapie worden ingezet en een stappenplan worden ontwikkeld. De beklagcommissie betreurde het dat dit zeer langzaam werd uitgevoerd, maar achtte het
toezicht niet onredelijk. De beroepscommissie heeft deze uitspraak bevestigd in RSJ 13 november 2015, 15/2009/TA. Op 25 september 2015 heeft klager zich wederom beklaagd over het toezicht. De inrichting vond dat nog steeds onvoldoende inzicht bestond
en
niet alles was besproken. Klager acht dit onbegrijpelijk. Zijn vriendin heeft bij maatschappelijk werk medegedeeld dat ook zij graag de deur dicht wil hebben tijdens het bezoek. Klager is van mening dat de inrichting onvoldoende voortvarend handelt in
het stappenplan. In de periode van maart tot oktober 2015 heeft klager twee keer samen met zijn vriendin gekookt (stap 1) en heeft twee keer een patiomoment van 30 minuten plaatsgevonden (stap 2). De systeemtherapie heeft stilgelegen als gevolg van
vakantie van de therapeut. Dat het lastig is de systeemtherapie in te plannen, ligt met name aan het feit dat er steeds twee medewerkers aanwezig moeten zijn. Klager acht het voortduren van het huidige toezicht disproportioneel. Zijn vriendin is sinds
november 2015 niet meer op bezoek gekomen, omdat klager zich niet aan de afspraak hield dat hij niet meer zou blowen. Klager wil zijn klacht toch graag doorzetten, omdat hij drie weken geleden is gestopt met blowen en hij hoopt dat zijn vriendin weer
op
bezoek wil komen. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De relatie tussen klager en zijn vriendin is meer dan twee jaar geleden begonnen. Dit gebeurde buiten de inrichting om. Het
indexdelict betreft zedendelicten. In het kader van het risicomanagement is het belangrijk te weten wat de verwachtingen van beide partners zijn. Klager is hyperseksueel en vertoont grensoverschrijdend gedrag. Klagers vriendin heeft gezegd dat zij
tijdens het bezoek de deur graag dicht wil hebben om te kunnen praten, terwijl klager heeft gezegd dat hij seks met zijn vriendin wil. Er lijkt derhalve geen overeenstemming te bestaan tussen hen. De inrichting is van mening dat door middel van
systeemtherapie inzicht dient te komen in de relatie. De eerste therapiesessie heeft op 2 juli 2015 plaatsgevonden. Daarnaast moest een stappenplan worden ontwikkeld. Klagers vriendin had niet altijd zin mee te werken aan de systeemtherapie en wilde
alleen op bezoek komen. Er zijn ook periodes geweest dat klager niet wilde meewerken aan de therapie. Hierdoor heeft het lang geduurd. De bedoeling was dat stap 2 zou worden geëvalueerd, waarna met stap 3 zou worden begonnen. Dit is niet gebeurd, omdat
het stappenplan weer stilligt aangezien klagers vriendin niet meer op bezoek is gekomen.

2. De beoordeling
In artikel 37, vierde lid, Bvt is bepaald dat – hoewel bezoek in beginsel zonder toezicht plaatsvindt – het hoofd van de inrichting, indien dit noodzakelijk is met het oog op een in artikel 35, derde lid, van de Bvt genoemd belang, kan bepalen dat
tijdens het bezoek toezicht wordt uitgeoefend. Uit het vierde lid van artikel 37 Bvt volgt dat het toezicht kan inhouden het meeluisteren of opnemen van gesprekken. De Memorie van Toelichting geeft geen limitatieve opsomming van de wijze waarop het
toezicht kan worden uitgeoefend.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Gelet op klagers hyperseksualiteit, de manier waarop de relatie tussen klager en zijn vriendin is
ontstaan
(buiten de inrichting om) en het indexdelict (zedendelicten), acht de beroepscommissie het niet onredelijk dat de inrichting eerst inzicht wenst te krijgen in de relatie tussen klager en zijn vriendin en werkt met een stappenplan (naast de inzet van
systeemtherapie) alvorens bezoek zonder toezicht wordt toegestaan. Nu het bezoek van klagers vriendin met een dichte kamerdeur nog niet aan de orde was in het stappenplan, acht de beroepscommissie de beslissing tijdens het bezoek toezicht uit te
oefenen
door de deur van klagers kamer tijdens het bezoek op een kier te laten staan, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Voor zover klager stelt dat de inrichting onvoldoende voortvarend handelt in het stappenplan is geen sprake van een beslissing als bedoeld in artikel 56 van de Bvt waartegen beklag openstaat. Klager zal in zoverre alsnog niet-ontvankelijk worden
verklaard in zijn beklag.

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag voor zover de klacht ziet op het onvoldoende voortvarend handelen in het stappenplan.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven