Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4123/TA en 15/4372/TA, 25 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4123/TA en 15/4372/TA

betreft: [klager] datum: 25 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 8 december 2015 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman, mr. A.R. Ytsma, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], stafmedewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van separatie met cameratoezicht d.d. 11 januari 2015 (Me 2015-18);
b. de maatregel van afzondering d.d. 20 januari 2015 (Me 2015-29);
c. de toepassing van disproportioneel geweld tijdens de overbrenging van klager naar de separatie op 6 februari 2015 (Me 2015-62);
d. de maatregel van afdelingsarrest d.d. 23 juli 2015 (Me 2015-254);
e. de beslissing d.d. 13 augustus 2015 tot het toepassen van b-dwangbehandeling (Me 2015-271);
f. de maatregel van separatie d.d. 13 augustus 2015 (Me 2015-288).

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen a en b formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard met toekenning van een tegemoetkoming van € 5,= respectievelijk € 10,=; het beklag met betrekking tot beklagonderdeel c aangehouden; en het
beklag op de onderdelen d, e en f ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager blijft erbij dat de inrichting hem ten onrechte te lang in separatie heeft gehouden. De cameramaatregel was onnodig. De verhuizing naar een
andere verblijfsruimte is na vijf dagen gebeurd. Dat had volgens klager in één of twee dagen gerealiseerd kunnen worden. De time-outkamer betrof de separatie. Met de afzonderingsbeslissing van 20 januari 2015 is klager het niet eens omdat hij wél in
contact was en de veiligheid kon garanderen. De maatregel was disproportioneel. Met een kamerplaatsing had volstaan kunnen worden.
Wat betreft de maatregel van afdelingsarrest van 23 juli 2015 is het verkeerde formulier gebruikt. De maatregel is niet onverwijld opgelegd na de geconstateerde overtreding op 21 juli 2015. De beslissing riekt bovendien naar willekeur, aangezien deze
is
genomen op grond van toenemende achterdocht en verhoogde betekenisgeving: dat zijn vage criteria. De inrichting heeft geen psychose vastgesteld.
In de schriftelijke mededeling voor het toepassen van een b-dwangbehandeling wordt geen tijdstip genoemd waarop de dwangmedicatie aanvangt. Bij het horen van klager had de psychiater de papieren al klaar. Niet duidelijk is of aan alle formele vereisten
is voldaan. Klager verbaast zich erover dat zijn agressieve gedrag wordt verklaard vanuit een mogelijk bij hem aanwezige psychotische stoornis. De inrichting is niet zeker over de diagnose. Klager meent dat een b-dwangbehandeling daarom niet kan worden
toegepast. Ook de acute noodzaak voor het toepassen van b-dwangbehandeling ontbreekt. Klager heeft de ZISZ-status en er waren legio andere mogelijkheden en maatregelen om het agressieve gedrag van klager in te dammen. Er is geen sprake van ultimum
remedium.
Wat betreft de maatregel van separatie van 13 augustus 2015 is klager te laat gehoord. Hiervoor bestaat geen rechtvaardiging. De schriftelijke mededeling is tevens onduidelijk: klager is niet gehoord vóór het cameratoezicht. Voor klager is het lastig
vast te stellen of de camera aan staat. De separatiemaatregel is ook te zwaar; volstaan had kunnen worden met een afzonderingsmaatregel.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft geprobeerd een sociotherapeut aan te vallen. Na insluiting in zijn verblijfsruimte heeft hij vernielingen aangericht
en brand gesticht. Klager is vervolgens op 11 januari 2015 gesepareerd. Het heeft even geduurd voordat klager na zijn separatie kon worden geplaatst in een andere kamer, omdat deze kamer op dat moment werd bezet door een andere verpleegde die eerst
moest verhuizen naar klagers oude verblijfsruimte. Die ruimte moest worden schoongemaakt. De grondslag voor afdelingsarrest kan zijn een positieve urinecontrole of het gedrag van de verpleegde. Er is gebruik gemaakt van een standaardformulier dat ook
wordt gebruikt na een positieve urinecontrole. Feitelijk is er geen inhoudelijk verschil tussen de verschillende formulieren. Een onzekere diagnose betekent nog niet dat geen maatregel kan worden opgelegd. De afzondering van 20 januari 2015 is opgelegd
op grond van klagers gedrag. De inrichting achtte het noodzakelijk de prikkels geleidelijk op te voeren.
Op 13 augustus 2015 dreigde klager zijn mentor te zullen neersteken. Klager liep naar zijn kamer om een steekwapen (nagelvijl) te pakken. Klager is vervolgens gesepareerd en tevens is besloten tot het toepassen van b-dwangbehandeling. Bij de inrichting
bestaat overigens geen twijfel over klagers diagnose. Aanvankelijk waren er alleen vermoedens van een persoonlijkheidsproblematiek. Nu is bij klager de aanwezigheid van wanen vastgesteld. Klager wordt regelmatig besproken in een overleg met
psychiaters.
Er bestaat nog wel enige twijfel over de kwalificatie van klagers psychose, namelijk of deze chronisch is dan wel in ontwikkeling is. Wat dit laatste betreft is de kans groot dat deze alsnog chronisch wordt als behandeling uitblijft. Bij een psychose
helpt niets anders dan medicatie. De dwangmedicatie is eind januari 2016 gestopt; klager neemt de medicatie nu vrijwillig in.
Wat betreft de separatiemaatregel van 13 augustus 2015 is niet tevens sprake geweest van cameratoezicht. De verwarring zal zijn ontstaan door het gebruikte formulier. Indien de camera wordt gebruikt is dat zichtbaar door een rood lampje dat gaat
branden.

3. De beoordeling
a, b, d en f:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ten aanzien van deze onderdelen ongegrond worden verklaard.

c:
De beklagcommissie heeft in haar uitspraak van 8 december 2015 de behandeling van dit onderdeel van het beklag aangehouden. Artikel 67, in verband met artikel 66, eerste lid, van de Bvt stelt beroep open tegen de aldaar genoemde uitspraken.
Tussenbeslissingen van de beklagrechter, waaronder een beslissing tot aanhouding van de behandeling van het beklag als hier aan de orde behoren niet daartoe. Klager kan derhalve in zoverre niet in zijn beroep worden ontvangen.

e:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de toediening van b-dwangbehandeling voldoet aan de
daaraan te stellen procedurele vereisten. Anders dan in de situatie van een a-dwangbehandeling is de b-dwangbehandeling niet gebonden aan een maximale wettelijke termijn. De omstandigheid dat in de schriftelijke mededeling geen tijdstip van de
beslissing is genoemd, leidt in dit geval niet tot een gegrondverklaring van het beroep, aangezien de uitreiking van de schriftelijke mededeling onverwijld heeft plaatsgevonden.
Inhoudelijk acht de beroepscommissie op grond van de stukken aannemelijk dat het gevaar dat klager vormt wordt veroorzaakt door de bij hem aanwezige stoornis. Gelet op klagers agressieve en dreigende houding heeft het hoofd van de inrichting kunnen
oordelen dat toediening van dwangmedicatie volstrekt noodzakelijk is. De bestreden beslissing voldoet aan de eisen van doelmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de beklagonderdelen a, b, d, e en f ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart klager wat betreft beklagonderdeel c niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 25 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven