nummer: 15/4228/TA
betreft: [klager] datum: 25 april 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Tieman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 20 november 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker.
Klager en zijn raadsman waren verhinderd ter zitting te verschijnen.
Als toehoorder was aanwezig mr. E.W. Bevaart, coördinator bij de afdeling rechtspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.
Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt waarin onder meer is vermeld dat het door mr. B.J. Tieman gedane aanhoudingsverzoek is afgewezen. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren, maar hebben
hier geen gebruik van gemaakt.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. de beslissing tot onder dwang toedienen van medicatie als bedoeld in artikel 26 van de Bvt op 5 juli 2015 (K-2015-000305) en
b. de omstandigheid dat de temperatuur in de separeerruimte veel te hoog was in de periode van 4 juli 2015 tot 8 juli 2015 (K-2015-000309).
De beklagcommissie heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ten aanzien van a: de dwangmedicatie is ten onrechte toegediend. Klager herkent zich niet in de weergave van de
feiten zoals door de inrichting geschetst. Ten aanzien van b: de temperatuur was onacceptabel hoog. Klager is op 7 augustus 2015 flauwgevallen, hetgeen logischerwijs te maken had met de temperatuur.
Voorts is namens klager aangevoerd dat de inrichting ernstig faalt in de wijze waarop wordt omgegaan met klager en dient een andere insteek te kiezen. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is een complexe man met een autistische stoornis. Daarnaast heeft hij last van psychotische
belevingen. Klager is op 8 oktober 2014 vanuit FPC Veldzicht opgenomen op de ZIZ-afdeling van de inrichting. Hij moest vanuit Veldzicht worden overgeplaatst in verband met de reductie van het aantal plekken aldaar.
Na enige tijd is beslist klager vanaf de ZIZ-afdeling op de afdeling Onyx – een afdeling voor licht verstandelijk beperkten – te plaatsen. Daar vonden verschillende incidenten plaats, waarna klager eind 2014 / begin 2015 weer op de ZIZ-afdeling is
geplaatst.
Door alle veranderingen is klager in een modus van verzet geraakt. Hij heeft in een jaar tijd meer dan honderd klachten ingediend. Het was een aantal keer nodig klager te separeren. Het lukte niet met klager afspraken te maken. Hij ervoer dit als
chantage. Bij klager was sprake van forse agressie. Hij zakte steeds verder weg in regressie en hij ging heel ver in zijn verzet, onder meer door het smeren met poep. Een aantal keer was het noodzakelijk klager tijdens een crisis dwangmedicatie toe te
dienen. Dit was medicatie met een korte werkingsduur. Van de laatste separatie is geleerd dat het belangrijk is een crisis zo snel mogelijk te doorbreken en klager zo snel mogelijk weer terug te plaatsen.
Inmiddels gaat het iets beter met klager, hoewel het lastig blijft met klager om te gaan, omdat zijn draagkracht zo gering is en hij op elke prikkel reageert. Klager verblijft nog steeds op de ZIZ-afdeling. Sinds half november 2015 hebben geen
incidenten meer plaatsgevonden. Het aanbrengen van structuur blijft echter lastig en lukt nog niet altijd goed. Het contact met medeverpleegden blijft beperkt tot één uur per dag. Klager is sinds een paar maanden erg angstig en somber. Geprobeerd is
hem
antidepressiva voor te schrijven, maar hij is daar zeer terughoudend in. Klager is momenteel voortdurend bezig met zijn lichamelijke klachten die hij toeschrijft aan een neurologische aandoening. Het hoofd is voorzichtig met overplaatsing van klager
naar een andere afdeling of kliniek vanwege zijn verzet bij veranderingen. Op de ZIZ-afdeling wordt geprobeerd klager zoveel mogelijk individuele aandacht en zorg te bieden. Gestreefd wordt naar een uiteindelijke uitstroom richting de
gehandicaptenzorg.
Volgende week zal beslist worden of de tbs-maatregel wordt verlengd. In het verlengingsadvies van 8 februari 2016 (dat ter zitting is overgelegd) is geadviseerd de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Ten aanzien van het beklag onder a: het hoofd behandeling, psychiater, heeft klager de desbetreffende ochtend zelf heeft gezien.
Ten aanzien van het beklag onder b: de buitentemperatuur was wel hoog, maar klager verkeerde zelf ook in een erg opgewonden toestand, hetgeen de gevoelstemperatuur geen goed zal hebben gedaan. Aan klager is aangeboden de dag op zijn kamer door te
brengen, maar dit wilde hij niet.
3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd met uitzondering van hetgeen de beklagcommissie onder 3.3.3. heeft overwogen met betrekking tot het gevaar voor anderen nu de medicatie is toegediend ter afwending van gevaar voor uitputting van klager, maar de beroepscommissie niet is
gebleken dat ook sprake was van af te wenden gevaar voor anderen dan klager.
b.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat klager volgens de beklagcommissie in zijn klaagschrift onvoldoende nauwkeurig heeft vermeld waarover hij klaagt nu het klaagschrift niet nader is gemotiveerd.
De beroepscommissie is, anders dan de beklagcommissie, echter van oordeel dat in het klaagschrift voldoende duidelijk is omschreven waarover klager klaagt.
De beroepscommissie stelt voorop dat in de toelichting op de Regeling eisen verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen (de Regeling) is vermeld dat de Regeling niet van toepassing is op de speciaal voor separatie bestemde ruimte en de ruimten bestemd
voor onderzoek. Nu de Regeling niet van toepassing is op separatieruimten en evenmin sprake is van een (vermeende) schending van een beperking van een recht dat klager op grond van enig ander wettelijk voorschrift dan wel ieder verbindende bepaling
toekomt, is geen sprake van een voor beklag vatbare beslissing van het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 56 van de Bvt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat klager op deze grond niet-ontvankelijk is in zijn beklag. Zij zal
derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld, met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 april 2016
secretaris voorzitter