Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3589/GA, 18 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3589/GA

betreft: [klager] datum: 18 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 oktober 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers raadsman, mr. R.P. van der Graaf, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.
Klagers raadsman deelt mee dat voor klager geen extra beveiligd vervoer (EBV) is geregeld en klager om die reden niet ter zitting kan verschijnen. Klager heeft zijn raadsman te kennen gegeven dat het beroep in zijn afwezigheid mag worden behandeld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het door klager niet mogen telefoneren met zijn raadsman gedurende zijn verblijf in de strafcel.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
– zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft van 25 februari 2015 tot en met 9 maart 2015 op Unit 7 en Unit 9 in een strafcel verbleven. Klager heeft volgens eigen zeggen herhaaldelijk verzocht om te mogen bellen met zijn raadsman. Het is in dit
geval eigenlijk niet mogelijk om dit aan te tonen. De redenering van de beklagrechter zou ook kunnen worden omgedraaid. Uit de stukken blijken voldoende omstandigheden die er op duiden dat klager daadwerkelijk heeft verzocht om te mogen telefoneren met
zijn raadsman. Klager telefoneert al lange tijd wekelijks met zijn raadsman. Dat hij gedurende zijn verblijf in de strafcel zou hebben willen volstaan met het sturen van een brief aan zijn raadsman, is dan ook niet logisch. Daarbij komt dat klager in
die brief heeft aangegeven dat hij tegen zijn verblijf in de strafcel in beklag wil, waarbij het voor klager gebruikelijk is dat een dergelijke klacht met de raadsman wordt besproken. Ook bevat die brief een schreeuw om hulp. Het zou een menselijke
reactie kunnen zijn dat het personeel klagers verzoek heeft geweigerd omdat zij zich aan klager ergerden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het personeel heeft geen belang bij het weigeren van een verzoek van een gedetineerde om te mogen telefoneren met
zijn raadsman. Het telefoneren met een advocaat is een fundamenteel recht. Als een gedetineerde verzoekt om te mogen telefoneren met zijn advocaat dan wordt die gedetineerde vaak nog diezelfde dag daartoe in de gelegenheid gesteld. Het is niet
aannemelijk dat dit klager gedurende twee weken is geweigerd.

3. De beoordeling
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat klager gedurende zijn verblijf in de strafcel een concreet verzoek heeft gedaan om met zijn raadsman te mogen telefoneren en dat dit
verzoek is geweigerd. Gelet hierop is de klacht niet gericht tegen een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing, waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal de uitspraak van de
beklagrechter derhalve vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven