Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3382/GA, 18 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3382/GA

betreft: [klager] datum: 18 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Roermond,

gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord [...], juridisch medewerker van de locatie Roermond. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van invoer van een eigen televisie.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op 29 mei 2015 geplaatst in de locatie Roermond. Sinds het jaar 2012/2013 is in deze locatie
het bezit van een eigen televisie op cel niet meer toegestaan. Een televisie behoort tot de van rijkswege verzorgde inventaris van de verblijfsruimte. Dit is opgenomen in de huisregels. Klager klaagt over een algemene regel die niet in strijd is met
hogere wet- of regelgeving.
Een levenslanggestrafte heeft nog wel een eigen televisie op cel. Er is sprake van een sterfhuisconstructie. De directeur van de locatie Roermond heeft ten aanzien van het voorhanden hebben van voorwerpen op cel een zekere beleidsvrijheid. Klager kan
geen rechten ontlenen aan het feit dat hij in de p.i. Vught wel een eigen televisie, die hij in januari 2015 via de p.i. Vught had aangeschaft, op cel mocht hebben.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In de huisregels van de locatie Roermond is in paragraaf 4.5.1. onder “Voorwerpen in de inrichting”, voor zover hier van belang, bepaald: “De directeur kan u in elk geval geen toestemming geven om de volgende voorwerpen in uw verblijfsruimte te
houden:
- voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verzorgde inventaris van uw verblijfsruimte of de gezamenlijke woon- en werkruimtes van u en uw medegedetineerden;
- (...);
- eigen televisietoestel;
- (...).”

Het beklag richt zich tegen de weigering van invoer van klagers eigen televisie. Het is een algemene in de inrichting geldende regel dat de directeur geen toestemming verleent voor een eigen televisietoestel op cel. Tegen een algemene regel staat in
beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat klager niet kan worden ontvangen in zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie
zal, gelet op het voorgaande, worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven