Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3042/GA, 18 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3042/GA

betreft: [klager] datum: 18 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering om washandjes te laten invoeren door klager.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
– zakelijk weergegeven – toegelicht. Het wordt klager al vijf maanden niet toegestaan om washandjes in te voeren. Het argument daarvoor is dat gedetineerden verstoppingen veroorzaakten met washandjes door ze door het toilet te spoelen. Klager maakt een
vergelijking met een automobilist die een ongeluk veroorzaakt op een snelweg. Het gevolg daarvan is niet dat dan de hele snelweg wordt afgesloten voor alle automobilisten. De directeur kan het aantal washandjes in de verblijfsruimten tellen. Daardoor
kan eventueel worden gecontroleerd welke gedetineerde een washandje door het toilet heeft gespoeld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op enig moment is geconstateerd dat gedetineerden verstoppingen in de riolering veroorzaakt hebben door voorwerpen
zoals washandjes door het toilet te spoelen. Derhalve is besloten om geen washandjes meer te verstrekken en deze niet meer toe te staan op cel. De washandjes staan niet vermeld op de in de huisregels opgenomen lijst van verboden voorwerpen en evenmin
op
de in de huisregels opgenomen lijst van toegestane voorwerpen. Het klopt dat ook andere dingen door het toilet kunnen worden gespoeld, maar dit is in het verleden kennelijk niet vaak gebeurd. Het gebruik van washandjes voor persoonlijke verzorging is
makkelijk, maar niet noodzakelijk. Er wordt geen alternatief aangeboden voor de washandjes.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat washandjes niet staan vermeld op de in artikel 4.5.1.1 van de huisregels opgenomen lijst van verboden voorwerpen en evenmin op de in artikel 4.5.1.1 van de huisregels opgenomen lijst van toegestane voorwerpen. Er is
dus geen algemene, voor gedetineerden kenbare, regel dat washandjes in de inrichting verboden zijn.
Klager klaagt dus niet over (de uitvoering van) een algemene regel, maar over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. Mitsdien zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en
zal klager alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

De beroepscommissie overweegt dat niet is gebleken dat klager in het verleden verwijtbaar betrokken is geweest bij het doorspoelen van washandjes in het toilet. Voorts geldt dat het gebruik van washandjes bijdraagt aan de persoonlijke hygiëne en dat
ook
andere producten door het toilet kunnen worden gespoeld. De bestreden beslissing kan derhalve niet als redelijk en billijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en stelt deze vast op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven