Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3279/GA, 18 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3279/GA

betreft: [klager] datum: 18 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M. van Woensel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 september 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.
Klagers raadsman mr. M.M. van Woensel heeft op 7 maart 2016 schriftelijk bericht dat hij verhinderd is ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Het aanhoudingsverzoek is afgewezen en van het
verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat ter kennisneming aan klager, zijn raadsman en de directeur is verzonden. Klagers raadsman is in de gelegenheid gesteld om binnen een week op het verslag te reageren. Klagers raadsman heeft op 21
maart
2016 schriftelijk bericht dat hij geen opmerkingen heeft op het verslag.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens werkweigering en het uitschelden van personeel;
b. de omstandigheid dat medegedetineerden op de arbeidsafdeling, waar klager werkt, niet beschikken over een VCA-certificaat, waardoor klager zich onveilig voelt;
c. de terugplaatsing van klager naar het basisprogramma (degradatie).

De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a. en b. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag als vermeld onder c. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: klager heeft het beroep ter zitting van de beroepscommissie ingetrokken.
Ten aanzien van het beklag onder b: de medegedetineerden op de arbeidsafdeling, waar klager werkt, zijn niet in het bezit van een VCA-certificaat. Dit is een kwaliteitseis, die volgens klager zelfs wettelijk is voorgeschreven. Klager voelt zich
onveilig
doordat medegedetineerden onvoldoende gecertificeerd zijn om het betreffende werk te doen. Klagers raadsman zou een klacht indienen bij de arbeidsinspectie. Klager weet niet of dit al is gebeurd. Klager wenst te worden vrijgesteld van het verplichte
arbeidsprogramma en daarvoor geen disciplinaire straffen meer te krijgen.
Ten aanzien van het beklag onder c: klager heeft de voorzitter desgevraagd aangegeven dat zijn klacht is gericht tegen de negatieve gevolgen van het weglopen van een bijeenkomst van de cursus Kies voor verandering (KVV), namelijk dat hij is
teruggeplaatst naar het basisprogramma. Nadat de voorzitter klager heeft voorgehouden dat hij het klaagschrift te laat heeft ingediend, nu het degradatiebesluit op 10 juli 2015 aan hem is uitgereikt en het klaagschrift door de commissie van toezicht is
ontvangen op 28 augustus 2015, geeft klager aan dat hij aanvankelijk niet wist wat de consequenties waren van het degradatiebesluit en dat hij daarom pas later heeft gereageerd. Hij heeft dit besluit na uitreiking wel besproken met zijn raadsman en
zijn
casemanager. Er wordt volgens hem te veel waarde gehecht aan de cursus KVV.
Enige tijd leek het zo te zijn dat het voor klager niet mogelijk was om certificeringen te halen en te behouden omdat dat niet is toegestaan in het basisprogramma. Hij heeft deze certificeringen juist nodig om werk te krijgen op een booreiland zoals
hij
voor detentie deed. Hierdoor was klager gefrustreerd en wilde hij niet met de reclassering praten. Hij heeft een bijeenkomst van de cursus KVV vroegtijdig verlaten wegens een conflict tussen een medegedetineerde en een docent. Hoewel ander gedrag
wenselijk is, is hij door het degradatiebesluit onevenredig hard gestraft.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder b: de directeur verwijst naar zijn reactie op het klaagschrift. De p.i. Vught heeft een eigen Arbo-dienst en staat onder regulier toezicht. Er vinden geregeld audits plaats.
Ten aanzien van het beklag onder c: de cursus KVV is een voorwaarde om in aanmerking te komen voor detentiefasering. Nadat klager boos was weggelopen van een bijeenkomst van de cursus KVV is hem aangeboden om dit uur in te halen. Van dit aanbod heeft
klager geen gebruik gemaakt.

3. De beoordeling
Nu het beroep inzake het beklag onder a. ter zitting van de beroepscommissie is ingetrokken, behoeft daarop in beroep niet te worden beslist.

Ten aanzien van het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie dat dit beklag niet is gericht tegen een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie
zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit beklag.

Ten aanzien van het beklag onder c. overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing
waarover hij wenst te klagen, te worden ingediend. Het beklag is gericht tegen de beslissing van 8 juli 2015 tot terugplaatsing van klager naar het basisprogramma (degradatie). Die beslissing is op 10 juli 2015 aan klager uitgereikt. Het door klager
ingediende klaagschrift is op 22 augustus 2015 gedateerd en op 28 augustus 2015 door het secretariaat van de beklagcommissie ontvangen. Het klaagschrift is derhalve te laat ingediend. De door klager gegeven verklaring voor de termijnoverschrijding
maakt
deze termijnoverschrijding naar het oordeel van de beroepscommissie niet verschoonbaar. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake het beklag als vermeld onder b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven