nummer: 15/3241/GA
betreft: [klager] datum: 18 april 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is
hij niet ter zitting verschenen.
Klager heeft op 20 november 2015 schriftelijk bericht dat hij bijstand wenst van mr. B. de Jong. Na afloop van de zitting is gebleken dat mr. B. de Jong per abuis niet op de hoogte is gesteld van het beroep en van de zitting van de beroepscommissie.
Derhalve is van het verhandelde ter zitting een verslag opgemaakt. Dit verslag is met de onderliggende stukken en de nadere reactie van de directeur van 15 maart 2016 aan klagers raadsman gestuurd. De raadsman is in de gelegenheid gesteld daarop te
reageren. Van deze gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van tien spijkerbroeken.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
– zakelijk weergegeven – toegelicht. Het klopt dat tijdens een actie van het interne bijstandsteam (IBT) op 8 april 2015 alleen een paar schoenen van klagers cel zijn meegenomen. Klager heeft zijn tien spijkerbroeken zelf ingeleverd bij de bewaarders
van afdeling 7D, genaamd T, B. en A. De spijkerbroeken zijn vervolgens in een zak gestopt met daarop klagers naam vermeld. Deze zak zou worden afgegeven bij de afdeling visitatie, maar dit is niet gebeurd. De spijkerbroeken zijn niet teruggevonden op
de
afdeling.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur heeft ter zitting verklaard dat hij de door klager in beroep nieuw aangevoerde omstandigheden niet
heeft
geverifieerd bij de drie met naam genoemde bewaarders van afdeling 7D. De directeur zal dit alsnog verifiëren en de beroepscommissie daarover informeren. De directeur heeft bij brief van 15 maart 2016 bericht dat uit navraag bij de betreffende
bewaarders is gebleken dat zij van de klacht afweten, maar dat zij nooit broeken van klager hebben aangenomen.
Het is niet toegestaan om meer dan vier spijkerbroeken op cel te hebben. In de praktijk kan het zijn dat een gedetineerde wel meer dan vier spijkerbroeken op cel heeft, omdat spijkerbroeken bijvoorbeeld worden geruild voor geld.
3. De beoordeling
Klager heeft pas in beroep aangevoerd dat hij zijn spijkerbroeken zelf heeft ingeleverd bij de bewaarders T, B. en A. van afdeling 7D. De spijkerbroeken zouden vervolgens in een zak zijn gestopt en worden afgegeven bij de afdeling visitatie. Klagers
spijkerbroeken zijn niet teruggevonden bij de visitatie, noch op de afdeling. Uit de nadere inlichtingen van de directeur blijkt dat uit navraag bij de drie met naam genoemde bewaarders is gebleken dat zij aangeven nooit broeken van klager te hebben
aangenomen.
Gezien het vorenstaande acht de beroepscommissie de stelling van klager dat zijn spijkerbroeken door toedoen van de betreffende bewaarders zijn kwijtgeraakt niet aannemelijk geworden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.
secretaris voorzitter