Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3318/TA, 1 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3318/TA

betreft: [klager] datum: 1 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 5 oktober 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde inrichting, voor zover daarbij aan [...], verder te noemen klager, een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en het hoofd van de inrichting om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft klagers beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 100,= toegekend vanwege de overlast die klager heeft ondervonden van het niet naleven van het rookverbod door medepatiënten en personeelsleden, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Namens het hoofd van de inrichting is het beroep als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft dezelfde tegemoetkoming toegekend als in een eerdere beklagzaak van klager over het rookbeleid. Bij gelegenheid van de behandeling van die eerdere beklagzaak
is de aanwezige unitcoördinator akkoord gegaan met een tegemoetkoming van € 100,=. Daarmee is niet beoogd een precedent te scheppen. In het onderhavige geval bestaat geen aanleiding om af te wijken van de tegemoetkoming die de beroepscommissie in een
vergelijkbare zaak (RSJ 14 november 2011, 11/1749/TA) heeft toegekend, te weten € 10,= per maand. Nu klager vier maanden op afdeling Eems 1 heeft verbleven, wordt verzocht klager een tegemoetkoming van € 40,= toe te kennen.

Door en namens klager is geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van het hoofd van de inrichting.

3. De beoordeling
Op 12 februari 2014 heeft klager voor het eerst geklaagd over het niet naleven van het rookbeleid; klager verbleef destijds op unit Dollard 1. Deze klacht is gegrond verklaard en naar aanleiding daarvan heeft de inrichting het rookbeleid aangescherpt.
Op 5 december 2014 heeft klager wederom geklaagd over het niet naleven van het rookbeleid; hij verbleef toen op unit Lauwers 2. Ook deze klacht is gegrond verklaard, onder toekenning van een tegemoetkoming van € 100,=. Op het moment van indienen van de
onderhavige klacht(en) verbleef klager op unit Eems 1.
Nu klager vanaf 2014 bij herhaling op drie verschillende afdelingen overlast heeft ondervonden van rook als gevolg van het voortdurend onvoldoende naleven van het rookbeleid – ook nadat dit was aangescherpt – kan de beroepscommissie zich verenigen met
de beslissing van de beklagrechter om klager wederom een tegemoetkoming van
€ 100,= toe te kennen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 1 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven