Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4210/TB, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4210/TB

betreft: [klager] datum: 30 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 december 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar de Pompestichting, locatie Vught.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 16 november 2006 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 4 december 2007
aangevangen. Op 3 augustus 2009 is klager geplaatst in FPC De Rooyse Wissel. Op 20 december 2010 is klager overgeplaatst naar FPC Veldzicht en vervolgens op 10 april 2012 naar FPC Dr. S. van Mesdag. Deze inrichting heeft klager op 19 februari 2013
aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling. Op 9 juli 2013 is klager geselecteerd voor de Pompestichting. Diezelfde dag is de plaatsing in de Pompestichting gerealiseerd. Op 9 juli 2013 is namens klager beroep aangetekend tegen de plaatsing. Mede
op basis van pro justitia rapportages van 7 en 12 mei 2014 heeft de LAP op 14 juni 2014 geadviseerd de aanvraag tot het verlenen van een longstaystatus af te wijzen. Op 16 september 2014 heeft de Staatssecretaris besloten de longstaystatus niet toe te
kennen. In RSJ 6 januari 2015, 13/2192/TB, is het beroep van klager tegen zijn plaatsing in de Pompestichting gegrond verklaard en is de beslissing van 9 juli 2013 vernietigd. Bij beslissing van 14 april 2015 is klager geplaatst in FPC Veldzicht. Bij
beslissing van 10 december 2015 is klager wederom geplaatst in de Pompestichting.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op 7 januari 2016 had de raadsman nog steeds niet de beslissing tot overplaatsing ontvangen. Klager kon niet meedelen of hem de beslissing is uitgereikt. Voor klager is het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat hij is teruggeplaatst naar de inrichting
waar hij reeds eerder was geplaatst in verband met een longstayplaatsing. Hij is weer geplaatst in een inrichting waar hij juist niet langer mocht verblijven in verband met de beslissing dat klager geen longstaystatus kon worden toegekend. Vastgesteld
is dat klager een tweede behandelkans verdient. Om die reden is hij in april 2015 in FPC Veldzicht geplaatst om een reële tweede behandelkans te krijgen. Van meet af aan heeft klager een handboeienregime. Kennelijk slaagt geen enkele inrichting erin om
met klager een behandel- en vertrouwensrelatie op te bouwen. Terugplaatsing naar Vught zonder behandelperspectief is voor klager terug naar af. Bovendien lijkt het opnieuw op een voorgenomen beslissing om hem opnieuw op de LFPZ te plaatsen en een
longstaystatus te gaan realiseren. Gelet op het advies van de LAP en de uitspraak van de beroepscommissie over het niet verlenen van de longstaystatus had een andere behandelinrichting gevonden moeten worden. Klager heeft nog steeds geen effectieve en
reële behandeling gekregen, laat staan een tweede behandelkans ondanks dat zijn tbs al acht jaar loopt. Klager is nu al weer ruim vijf jaar gesepareerd, geïsoleerd en afgezonderd. Hij heeft al die jaren een sterretjes/EVBG-status. Hij wordt al jaren
geconfronteerd met de allerzwaarste inperkende maatregelen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager is op 11 december 2015 feitelijk geplaatst in de Pompestichting. Op 17 december 2015 is de originele overplaatsingsbeslissing aan hem in persoon uitgereikt. Door een medewerker van de inrichting is van die uitreiking een aantekening gemaakt op
de
brief van de Staatssecretaris. Bij brief van 18 december 2015 heeft klager beroep ingesteld. Nu klager pas op de elfde dag na de uitreiking van de beslissing beroep heeft ingesteld en dus niet binnen de termijn van artikel 67, derde lid, Bvt juncto
artikel 58, vijfde lid, van de Bvt kan klager niet in zijn beroep worden ontvangen.
De aanleiding voor de overplaatsing betrof een ernstig incident in FPC Veldzicht. Klager heeft een personeelslid aangevallen met in één vuist een potlood waarmee hij heeft geprobeerd een oog en een oor van het personeelslid uit te steken. Het
personeelslid heeft bloedende verwondingen opgelopen. Door snel ingrijpen kon erger worden voorkomen. De angst dat dit incident ook had kunnen plaatsvinden op een moment waarop minder personeel op de afdeling aanwezig is maakt voor FPC Veldzicht dat de
basis voor voortzetting van het verblijf volledig is weggevallen. Om die reden is gevraagd om klager over te plaatsen naar de EVBG-afdeling van de Pompestichting te Vught. Anders dan klager opmerkt ligt aan de overplaatsing geen voornemen ten grondslag
om opnieuw de longstaystatus aan te vragen. Andere inrichtingen met een EVBG-voorziening (FPC Dr. S. van Mesdag en FPC De Kijvelanden) zaten vol en kwamen reeds daarom niet in aanmerking. Ook is, gelet op de uitspraak van 30 december 2015 van de
rechtbank, waarbij klagers tbs met een jaar is verlengd, longstay op dit moment niet aan de orde. De rechtbank heeft de inrichting namelijk opdracht gegeven om de komende periode te onderzoeken of er nog mogelijkheden zijn om de impasse te doorbreken
en
een op klager afgestemde behandeling aan te bieden. Tevens dient volgens de rechtbank de optie om klager – al dan niet onder dwang – op medicatie in te stellen, te worden meegenomen. Aan deze opdracht zal uitvoering worden gegeven.

4. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de Staatssecretaris volgt dat klager op 11 december 2015 is overgeplaatst naar de Pompestichting te Vught. Klager is op 10 december 2015 gehoord over de beslissing hem naar die inrichting over te plaatsen. De Staatssecretaris
heeft deze overplaatsing geformaliseerd bij schriftelijke mededeling van 10 december 2015, welke aan klager is uitgereikt op 17 december 2015. Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde mededelingsplicht. Het van 18
december 2015 daterende beroep is dus tijdig ingesteld.

Het beroep is op formele grond gegrond en de bestreden beslissing van de Staatssecretaris dient op formele grond te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze
tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De beroepscommissie heeft klagers beroep tegen plaatsing in een longstayvoorziening gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd (RSJ 6 januari 2015, 13/2192/TB). Vervolgens is klager in april 2015 overgeplaatst naar een behandelafdeling van
FPC Veldzicht. FPC Veldzicht heeft in december 2015 gevraagd om klager, gezien zijn voorgeschiedenis van agressie en bedreigingen, over te plaatsen naar een EVBG-afdeling van een andere tbs-inrichting nadat klager een personeelslid heeft aangevallen en
getracht heeft een potlood in het oog en oor van het personeelslid te steken.

Gelet op klagers EVBG-status en de inlichtingen van de Staatssecretaris dat de andere tbs-inrichtingen geen plaats vrij hadden op een EVBG-afdeling is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing klager over te plaatsen naar de Pompestichting te
Vught, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve op materiële gronden ongegrond worden verklaard.

Klagers stelling dat zijn overplaatsing naar de Pompestichting te Vught bedoeld is om opnieuw de longstaystatus aan te vragen, is door de Staatssecretaris ontkend en ook niet aannemelijk gelet op de onderzoeksopdracht van de rechtbank die klagers tbs
(daarom slechts) met een jaar heeft verlengd.

Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt bepalen dat haar uitspraak
met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de overplaatsing van klager in de plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven