Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3300/GA, 18 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3300/GA

betreft: [klager] datum: 18 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.P. van der Graaf, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. R.P. van der Graaf en [...], juridisch medewerker van de locatie Roermond. Klager heeft afstand gedaan van
het
recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – zo begrijpt de beroepscommissie – het niet ontvangen van wachtgeld in de periode van 29 maart 2015 tot en met 12 april 2015 en de periode van 5 mei 2015 tot en met 28 mei 2015.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
– zakelijk weergegeven – toegelicht. Ingevolge het bepaalde in artikel 47 van de Pbw heeft klager recht op deelname aan de arbeid. Klager heeft op 25 maart 2015 een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting opgelegd gekregen, wegens een positieve
urinecontrole. Nadat klager de disciplinaire straf had ondergaan, had hij weer moeten kunnen deelnemen aan de arbeid. Dit was echter niet mogelijk omdat hij onderaan de wachtlijst was geplaatst, op basis van de wachtgeldregeling van de locatie
Roermond.
Ook ontving hij geen wachtgeld. Klager is daardoor dubbel gestraft. De directeur had er ook voor kunnen kiezen om een disciplinaire straf van veertien dagen uitsluiting van deelname aan de arbeid op te leggen. Klager betwist niet dat hij zich na de
oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting, met ingang van 29 april 2015, wegens het bezit van harddrugs, niet opnieuw heeft aangemeld voor de arbeid.

Namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Hetgeen in de huisregels is vermeld in paragraaf 3.2 onder “Geen loon” is op klager van toepassing, omdat hij
verwijtbaar heeft gehandeld door positief te scoren bij een urinecontrole. Als gevolg hiervan kan het langer dan veertien dagen duren voordat een gedetineerde weer aan de arbeid kan deelnemen.

3. De beoordeling
In de huisregels van de locatie Roermond (versies: 1 maart 2014 en 27 april 2015) is in paragraaf 3.2 onder “Geen loon”, voor zover hier van belang, bepaald: “U ontvangt geen loon over het dagdeel, of uren daarvan:
d. Gedetineerden die door eigen toedoen, d.w.z. na rapport op basis van (wan)gedrag of niet bedrijfsmatig werken, weggestuurd worden bij de arbeid, worden na ommekomst van hun straf of maatregel, ná het indienen van een schriftelijke verzoek, op een
eventuele wachtlijst geplaatst. Gedurende die tijd ontvangen zij geen loon of wachtgeld.”

De beroepscommissie verstaat voormelde bepaling aldus dat deze van toepassing is in het geval een gedetineerde een disciplinaire straf of ordemaatregel opgelegd heeft gekregen in verband met een arbeidsgerelateerd feit. Nu aan klager op 25 maart 2015
en
op 29 april 2015 een disciplinaire straf is opgelegd wegens respectievelijk een positieve urinecontrole en het bezit van harddrugs, is deze bepaling in het onderhavige geval ten onrechte toegepast. Klager was reeds gestraft en hij had na de
tenuitvoerlegging van die disciplinaire straffen in redelijkheid weer moeten kunnen deelnemen aan de arbeid. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming voor de periode van 29 maart 2015 tot en met 12 april 2015 en 5 mei 2015 tot en met 28 mei 2015, waarin klager ten onrechte geen loon of wachtgeld heeft ontvangen.
Uitgaande van een programma met 20 uur arbeid per week stelt de beroepscommissie de tegemoetkoming vast op € 76,= (100 uur x € 0,76).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 76,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven