Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3594/JA, 15 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3594/JA

betreft: [klager] datum: 15 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1993], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse, verder te noemen de inrichting, voor zover daarbij een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Aanvankelijk was beslist het beroep schriftelijk te behandelen, maar is door de beroepscommissie besloten het beroep alsnog ter zitting te behandelen.
Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2016, gehouden in het paleis van justitie te Utrecht, is klager gehoord.
De directeur van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 1,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet kunnen bezoeken van de bibliotheek in week 27 van 2015, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te laag omdat hij er erg onder geleden heeft daar hij graag boeken leest en de inrichting er niets van leert. In de huisregels staat dat bibliotheekbezoek aangeboden wordt via de
groepsleiding of via de school. De school doet dat niet. Hij vraagt de groepsleiding om bibliotheekbezoek. De groepsleiding zegt dat zijn verzoek wordt besproken, maar klager hoort er vervolgens niets meer van. Per bibliotheekbezoek mogen vijf boeken
worden geleend. Sinds de uitspraak van de beklagrechter is hij niet meer in de bibliotheek geweest en heeft hij geen boeken gelezen terwijl hij dat wel graag had gewild. Klager weet niet of de bibliotheek gesloten is of dat de groepsleiding geen tijd
heeft voor bibliotheekbezoek. Klager ziet de bibliotheekmedewerkster wel in de inrichting lopen.
Klager wil daarom dat hem een hogere tegemoetkoming wordt toegekend. Hij laat het aan de beroepscommissie de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen, maar de hoogte moet wel zodanig zijn dat het de inrichting aanspoort haar beleid te veranderen.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. De directeur heeft niets toe te voegen aan
het bij de beklagrechter gegeven verweer.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming van € 1,= voor de schending van klagers recht op bibliotheekbezoek. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een
andere,
haar in dit geval passend voorkomende tegemoetkoming vaststellen, namelijk een naar keuze van klager aan te schaffen boek ten bedrage van ten hoogste € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt in de vorm van een naar keuze van klager aan te schaffen boek
ter waarde van ten hoogste € 20,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven