Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3100/TA, 2 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3100/TA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.W. Stoet om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 25,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beslissing van het hoofd van de inrichting om vanaf 26 november 2014 de deur van klagers kamer ’s nachts te sluiten, op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Gelet op de duur van klagers nachtelijke insluiting alsmede op de tegemoetkoming die bijvoorbeeld wordt toegekend in geval een verpleegde niet in de gelegenheid is gesteld te luchten (€ 10,=) of
in geval een verpleegde ten onrechte een dag is afgezonderd in zijn eigen kamer (€ 7,50), is de aan klager toegekende tegemoetkoming onacceptabel. Klager had een tegemoetkoming van
€ 195,= (of tenminste de helft daarvan) moeten worden toegekend. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten.

Namens het hoofd van de inrichting is meegedeeld dat de periode waarvoor klager een tegemoetkoming dient te worden toegekend een (kleine) maand – van 26 november 2014 tot 22 december 2014 – betreft. Gelet hierop is de toegekende (en reeds uitbetaalde)
tegemoetkoming redelijk en billijk.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht zijn beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken
voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. De vergelijking die klager maakt met de tegemoetkoming die wordt toegekend in geval een verpleegde niet in de gelegenheid is gesteld te luchten gaat niet op, aangezien luchten, in
tegenstelling tot het geopend laten van de kamerdeur tijdens nachtelijke uren, een recht is dat slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden mag worden beperkt. De vergelijking die klagers raadsman maakt met de tegemoetkoming die wordt toegekend voor
elke dag dat een verpleegde ten onrechte afgezonderd is geweest in zijn kamer gaat naar het oordeel van de beroepscommissie evenmin op, nu een verpleegde gedurende de nachtelijke uren – in tegenstelling tot overdag – geen activiteiten of therapieën
krijgt aangeboden. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 2 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven