Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0796/GV, 4 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/796/GV

betreft: [klager] datum: 4 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 maart 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. M.W.F. van Wijk, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil waardig afscheid nemen van zijn moeder die alvleesklierkanker heeft en uitbehandeld is. Klager betwist dat hij gedurende strafonderbreking niet welkom is op het adres van zijn oom en tante. Zijn
aanwezigheid zou te belastend zijn voor zijn tante, omdat haar man hulpbehoevend is. Klager is echter voornemens om elke dag van 07.00 uur tot 23.00 uur bij zijn moeder in het verzorgingstehuis te verblijven om haar te verzorgen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft de noodzaak voor strafonderbreking niet aangetoond. Zijn moeder verblijft in een verzorgingstehuis en krijgt de nodige zorg. Voorts beschikt hij niet over een
aanvaardbaar verlofadres. Hij kan gedurende strafonderbreking niet verblijven in het verzorgingstehuis. Op 8 januari 2016 heeft klagers tante aan klagers casemanager laten weten dat het, gelet op de gezondheidstoestand van haar man, niet wenselijk is
dat klager op hun adres verblijft.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. Klager heeft de noodzaak voor strafonderbreking niet aangetoond. Zijn moeder wordt al verzorgd. Bovendien beschikt
hij
niet over een aanvaardbaar verlofadres.
De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. Bij verlening van strafonderbreking bestaat er een risico dat klager de openbare orde zal verstoren en strafbare feiten zal plegen. Hij beschikt niet over een
aanvaardbaar verlofadres. Zijn oom en tante hebben aangegeven dat klager bij hen niet welkom is. Klager kan ook niet verblijven in het verzorgingstehuis.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van elf maanden met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht en overtreding van de Wet wapens en munitie. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van negen
maanden met aftrek te ondergaan. De einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 23 september 2016.

Klager heeft verzocht om stafonderbreking om zijn moeder, die alvleesklierkanker heeft en uitbehandeld is, te verzorgen. Nu klagers moeder in een verzorgingstehuis verblijft, bestaat er geen noodzaak voor strafonderbreking. Daarbij komt dat klager niet
beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Klager kan gedurende strafonderbreking niet verblijven in het verzorgingstehuis. Klagers tante heeft aangegeven dat klager niet welkom is in verband met de gezondheidstoestand van haar man. Gezien het
vorenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 4 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven