Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4309/GB, 21 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/4309/GB

Betreft: [Klager] datum: 21 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 december 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 mei 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen te Den Haag. Op 2 december 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Groot Alphen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat hij een moeilijke jeugd heeft gehad en daardoor is getraumatiseerd en een ‘verknipt’ persoon is geworden. In het PPC Scheveningen ging het nog redelijk met klager maar sinds hij in de p.i. Groot Alphen verblijft, gaat het slechter met
hem. Hij kan daar niet functioneren, heeft last van paniekaanvallen, is erg kwetsbaar, angstig en suïcidaal. Klager stelt slecht te worden begeleid in de p.i. Groot Alphen. Deskundigen houden zich niet aan hun afspraken, zijn medicatie wordt zonder
reden geretourneerd en klager heeft weer last van psychoses en daaruit voortvloeiende suïcidale gedachten waarbij hij onbewust zijn polsen heeft geprobeerd door te snijden. Er is ook geen evaluatierapport dat de mening van de selectiefunctionaris, dat
klager goed wordt begeleid in de p.i. Groot Alphen, ondersteunt. Tevens is het voor klagers familie moeilijker geworden hem te bezoeken in verband met de reisafstand nu klager in de p.i. Groot Alphen verblijft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers PPC-indicatie is opgeheven doordat zijn situatie is gestabiliseerd en verdere behandeling weinig tot geen effect heeft gesorteerd. Een verder verblijf op de Extra Zorg Voorziening (EZV) afdeling van de p.i. Groot Alphen wordt voldoende geacht.
Betrokkene verblijft nu aldaar en heeft aandacht van het Psycho Medisch Overleg van de p.i. Groot Alphen. Klager wordt goed begeleid en is tijdelijk in een individueel regime geplaatst. Er is nog geen reden hem voor te dragen voor (terug)plaatsing in
een PPC.

4. De beoordeling
De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Groot Alphen nu op grond van het selectieadvies van 26 november 2015 van de directeur van het PPC Scheveningen een verblijf in een PPC niet langer geïndiceerd is. In het
selectieadvies is hierover het volgende te lezen: “Tijdens zijn verblijf heeft er diagnostiek plaatsgevonden, is zijn toestandsbeeld gestabiliseerd en is er getracht een behandeling op te starten. Dit laatste leek weinig effect te sorteren, met name
omdat er niet veel te behandelen viel. Hoewel hij zelf beroep bleef doen op hulpverlening, lijkt hier geen gerichte hulpvraag aan ten grondslag te liggen. Vanuit het PPC wordt dan ook geen verdere indicatie gezien voor behandeling.” Voor plaatsing in
een PPC is een indicatiestelling nodig. Gelet op het voorgaande ontbreekt deze bij klager. Voorts is klager geplaatst op de EZV-afdeling, hetgeen in het voornoemde selectieadvies ook geadviseerd werd. De selectiefunctionaris stelt, na hieromtrent
contact te hebben gehad met klagers casemanager, dat betrokkene in de p.i. Groot Alphen goed wordt begeleid en er geen reden is hem voor te dragen voor (terug)plaatsing in een PPC. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van de Brand en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 21 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven